Angst is goed. Het beschermt ons tegen onveilige situaties. Het is een waarschuwingsmechanisme, net zoals pijn. Niet fijn natuurlijk, wel noodzakelijk. Je wilt er toch niet pas achterkomen dat je in brand staat, als je al tot as vergaan bent? Daarom: een angstfabriek. Een commercieel, onafhankelijk bedrijf dat angsten oproept, manipuleert, kanaliseert en optimaliseert. Een fake fear factory met maar één doel: een veiligere samenleving. Of willen ze gewoon zoveel mogelijk geld verdienen?

De Angstfabriek is een theatraal, interactief gedachte-experiment van Critical Mass, in samenwerking met tekstschrijver Jibbe Willems en theatermakers Davy Pieters en Nastaran Razawi van KOBE collectief. Het publiek wordt – in groepen van maximaal zes – kort ontvangen door de CEO, die hoopt daarmee nieuwe investeerders binnen te halen. Het gaat immers zo goed met het bedrijf (niet eerder vond angst zoveel aftrek) dat het tijd werd de deuren van de fabriek eens open te gooien.

Maar al snel blijkt er iets niet in de haak: een angstige werknemer fluistert ons toe dat een aantal werknemers, dat inmiddels ontslagen is, morele kanttekeningen bij het bedrijf plaatste. Het publiek gaat undercover aan de bak, om al doende zelf een mening te formuleren.

Zo worden we – na promotiefilmpjes van tevreden afnemers en het welkomstwoord van de gladde directeur zelf – geconfronteerd met de keerzijde van de medaille. In drie interactieve scènes verhouden we ons tot actieve angstzaaierij en institutionele bangmakerij.

Een groot probleem met de ervaring is dat je eigenlijk geen idee hebt in dienst van welke verborgen agenda de activiteiten die je doet nu eigenlijk staan. Zoals een spanningsboog van een verhaal zich doorgaans verhoudt tot het doel van de protagonist, is hier eigenlijk alleen maar sprake van een onduidelijk geformuleerde antagonist: we weten (of we voelen althans feilloos aan) dat de fabriek de bad guy is, maar het is onduidelijk hoe die te ontmantelen. Dus we draaien mee in de workflow, maar er wordt van de deelnemers eigenlijk een verraderlijk makke houding gevraagd.

De interactiviteit die wordt gesuggereerd, is er per saldo ook alleen één op scèneniveau. Ons handelen heeft geen invloed op de grote lijn van de ervaring (zoals dat bijvoorbeeld in een escaperoom, waar dit project zeker connotaties mee heeft, wél het geval is; en wat de deelnemer meteen activeert).

Op scèneniveau is het eerste spel/scène, waarin door middel van een aantal multiple choices een opruiend nieuwsbericht de wereld in moet worden geholpen, veruit het interessantst. Het concept dwingt je na te denken over welke mogelijkheden het meest aanspreken op het onderbuikgevoel van de massa, en vervolgens – in samenspraak met je team – tot een keuze te komen die (als het goed is) moreel verwerpelijk is.

Juist het gezamenlijke aspect is hierbij interessant: een voorzichtig bij elkaar aftasten verglijdt al snel tot onbeschaamde provocatie, en er vindt een opmerkelijke distantie plaats tot het daadwerkelijke leed waarmee we worden geconfronteerd, wanneer dat puur en alleen als middel wordt ingezet. Dat wordt slim versterkt door de voortdurende tijdsdruk en de CEO die je op scherm voortdurend complimenteert als je een keuze hebt gemaakt die de samenleving angst inboezemt.

De andere twee spellen ontberen een helder geformuleerd doel, waardoor de spanningsboog inzakt. Ook wordt dan gaandeweg duidelijk dat de afzonderlijke spellen geen gezamenlijk effect hebben. Bovendien duren ze steeds net te kort, waardoor je eigenlijk vooral bezig bent met wat je moet doen, terwijl het veel interessanter is om je (liefst hardop) af te vragen wat je daarvan vindt. Als we uiteindelijk worden ontmaskerd als de infiltranten die we zijn, is dat nog maar een pure formaliteit.

De Angstfabriek is qua inzet spannend en actueel, maar heeft een rammelende dramaturgie en stelt uiteindelijk geen kritische vragen die je anders tot de thematiek doen verhouden. Pas in de allerlaatste ruimte, waar lockers van de ontslagen werknemers zijn omgebouwd tot stille getuigen van slachtoffers van dagelijkse angst, krijgt de ervaring nog even iets wrangs en confronterends.

Foto: Sarah-Dona Manev