Het toneelbeeld van De Afterparty bestaat uit een grote zuil met lampen, van de grond tot het plafond, midden op het toneel. De lampen schijnen niet alleen op Daniël Arends zelf, maar schijnen ook het publiek fel in het gezicht. Arends is niet van plan om het gezellig te maken. Die typisch Hollandse gezelligheid is voor de cabaretier namelijk synoniem aan doen alsof er niets aan de hand is, en daar houdt hij niet van.

Arends weet met deze weigering om van de voorstelling een gezellig onderonsje te maken echt iets los te maken bij zijn publiek. Hij is absoluut een spannende cabaretier, die fantastisch speelt en de zaal helemaal onder controle heeft. Toch is De Afterparty ook een voorstelling die tamelijk stroef op gang komt, een paar semi-filosofische overdenkingen bevat en, op de slechtste momenten, verzandt in clichés en politiek incorrecte onderbuikgevoelens.

Arends benoemt vrij letterlijk dat hij als grappenmaker natuurlijk geen kwade bedoelingen kan hebben. Dit is een tamelijk naïeve opvatting, want hij kan zijn grappen over ‘spleetogen’ en ‘negers’ die niet ver genoeg doorgeëvolueerd zijn nog zo goed bedoelen, hij draagt hiermee wel bij aan het herhalen van racistische stereotypen en gevoelens uit de onderbuik. En hoe grappig bedoeld ook, vaak zijn zijn uitspraken weinig doordacht. Zoals wanneer hij – zonder ironie – betoogt dat blanke mensen geen aanstoot zouden mogen nemen aan grappen over ras, omdat het immers niet over hen gaat.

Na deze eerste helft is het erg moeilijk om de rest van de voorstelling nog serieus te nemen. Gelukkig laat Arends het onderwerp in de tweede helft van de voorstelling veelal rusten. Wat zich in de eerste helft tegen hem keert, is in de tweede helft zijn kracht: door zijn destructiedrift, zijn verlangen om tegen alles en iedereen aan te trappen en zijn vermogen om zich helemaal vast te bijten in een onderwerp en niet meer los te laten, weet hij zijn publiek steeds opnieuw te verrassen en blijft hij boeien. Zelfs wanneer hij een uitgekauwd onderwerp als het huwelijk behandelt, trekt hij dat onderwerp zo ver in het absurde dat er zich een nieuwe wereld opent. Ook zijn improvisatie met een puberjongen op de eerste rij – iets wat hij vaker doet – is erg komisch en bovendien lekker ongemakkelijk.

Arends heeft al met al absoluut een spannende voorstelling gemaakt. Hij is uitgesproken en vaak lekker radicaal. Radicaal stelling nemen is echter niet altijd interessant en ook dat wordt pijnlijk duidelijk in De Afterparty.

Foto: Mike Roelofs