Het Internationaal Danstheater brengt met Danzón een voorstelling over de gelijknamige Cubaanse dans- en muziekstijl, de 19e-eeuwse voorganger van vele Latijns-Amerikaanse genres als mambo, chachacha en salsa. Achter op het toneel speelt een vierkoppige band onder leiding van Abel Marcel deze ritmische muziek vermengd met jazz. Swingend, gevoelig en opzwepend zetten zij met piano, drums, contrabas, gitaar en klarinet de toon van de voorstelling.

Witte plastic stoelen en koel TL-licht doen denken aan een buurthuis ergens in Latijns-Amerika. Dit wordt versterkt door geluiden van verkeer, spelende kinderen en stemmen met een rollende r op de radio. In dit latino-kroegje komen één voor één dansers op en verplaatsen de stoelen, waarbij over en weer indringende blikken worden geworpen. Zes vrouwen en vier mannen dansen in afwisselende samenstellingen duetten of groepsstukken.

De bewegingen zijn zwierig, soepel, rond en krachtig, kenmerkend voor Latijns-Amerikaanse dansen. Door die bewegingen heen wordt een modern dansidioom ingezet: contrasterende hoekige of schokkerige bewegingen en bewegingen naar en over de grond. Verder zijn er elementen te herkennen uit klassiek ballet. De choreografie van Jan Linkens is veelal precies op de muziek gezet. Er is een discrepantie tussen deze bestudeerde dans en de ongebonden live-muziek. De muziekstukken komen juist over als frisse improvisatie. Daardoor steekt de dans braaf af tegen het broeierige van de muziekklanken.

De theatrale handeling, zoals het verplaatsen van de stoelen, heeft nauwelijks functie binnen de dans. Indringende blikken lijken soms een aanzet tot een duet tussen een man en een vrouw, andere keren lopen de dansers juist weg of gebeurt er helemaal niets nadat ze elkaar zo aankijken. Pas als de vrouwen dronken worden en de mannen hun slappe lijven rondzwieren, voegt het toneelspel iets toe aan de dans.

Knap gedanst en geestig, maar het wordt grotesk door de mimiek, door vrouwen die gilletjes slaken of laveloos op de grond belanden. De kwaliteit van het acteren blijft achter bij het dansen, want dansen, dat kan deze groep zeker.

Als de dansers op een gegeven moment gelijk gaan bewegen, wordt het acteren afgeschud. Voor het eerst zijn er mensen te zien die gewoon heerlijk dansen. Alsof er een last van de schouders valt en nu eindelijk vrijuit op die ritmische klanken mag worden gezwierd. In feestkleding van bonte jurken en hemden met exotische prints. Er is zeer meeslepende beweging te zien, die in combinatie met de muziek een exotische en nostalgische sfeer oproept. Swingende stukken volgen elkaar op en de buurtkroeg komt tot leven.

Hoewel het programmaboek vertelt dat danzón ooit verboden was in Cuba, vanwege de angst voor de vermenging van rassen en klassen, is er in de voorstelling geen clandestien spoortje te bekennen. Bovendien is er geen enkele donkere danser in de groep. De begeleidende tekst van het gezelschap zet het publiek op het verkeerde been, want Danzón biedt vooral kundige dans en talentvol gearrangeerde live-muziek.

Foto: Carin Verbruggen