Als de katholiek opgevoede Paul Glaser tijdens een zakenreis in Krakov een bezoek aan Auschwitz brengt, ziet hij daar in een vitrine een koffer met zijn achternaam erop. De koffer blijkt van zijn tante die in Zweden woont en die hij tot dan toe nog nooit gesproken had. Tante Roosje.

De Joodse Roosje was in de dertigerjaren een populaire danslerares uit Den Bosch – die zelfs het polygoon-bioscoopjournaal haalde. Ook als gedurende de bezetting steeds meer gelegenheden en activiteiten voor Joden verboden worden, zet Roosje haar danslessen illegaal voort. Uiteindelijk wordt ze opgepakt en komt ze in maar liefst zeven kampen terecht. Waaronder Westerbork, waar ze de geliefde van een SS-officier wordt. En Auschwitz, waar ze zelfs dansles geeft aan de nazi’s, en de minnares van een kampcommandant wordt. Ze overleeft de oorlog en vestigt zich in Zweden.

De muziektheaterproductie Dansen met de vijand is gebaseerd op het gelijknamige boek van Paul Glaser, waarin hij het verhaal van zijn Joodse tante – de zus van zijn vader – vertelt. Zijn vader had geen contact meer met haar. Die heeft haar na de oorlog nog één keer gezien. Een Jodin die nota bene fout was in de oorlog, noemde hij haar, en liet haar beloven nooit met zijn kinderen over haar verleden te praten. En vijftig jaar later staat haar neef, Paul, voor haar neus in Stockholm.

Op de vloer een grote, grijze berg oude schoenen, een harde verwijzing naar de slachtoffers uit de concentriekampen. Centraal staat de ontmoeting die Paul Glaser (Mike Weerts) heeft met zijn bejaarde tante Roosje (Truus te Selle). Valery van Gorp speelt de jonge Roosje – en doet dat met charmante flair. Weerts speelt alle mannenrollen, en aangezien Roosje nogal een rijtje mannen in haar leven heeft gehad, zijn dat er een flink stel. Zelfs Te Selle neemt er eentje voor haar rekening. Ook staat er voor op het toneel prominent een piano, met daarachter Maurits Fondse.

Janke Dekker Producties, dat eerder dit seizoen verraste met het sterke Willem Ruis, de show van zijn leven, weet ook nu weer zonder al teveel poespas te imponeren. Dans en muziek waren belangrijke elementen in het leven van Roosje, en dat komt terug in de voorstelling. Net als in haar leven wordt er volop gedanst (choreografieën: Anouk Poell) en is de pianomuziek van Fondse niet alleen goed als muzikale omlijsting, maar vaak ook onderdeel van de scène-realiteit.

Dansen met de vijand is een mooie, ingetogen reconstructie van het verhaal van Roosje Glaser. De zware oorlogsthematiek staat in mooi contrast met haar flamboyante persoonlijkheid. Regisseur en bewerker Erris van Ginkel laat terecht de feiten voor zich spreken, zonder teveel op de emotie of het sentiment te leunen. Dus kristalliseert er zich een helder en eerlijk verhaal uit de voorstelling; dat van een jonge vrouw die simpelweg wil overleven, in een samenleving waarin het verschil tussen goed en kwaad, tussen wij en zij, bij lange na niet eenduidig blijkt.

Maar soms scheert de bewerking van Van Ginkel wel erg rap langs de anekdotiek. Een aantal belangrijke momenten gaat echt te snel: veel van de opbloeiende romances, de ontwikkeling van de oude Roosje in haar houding naar haar neef, juist die momenten zijn niet alleen plotmatig maar ook dramatisch interessant. Van Ginkel ontwijkt het valse sentiment, maar blijft daardoor soms teveel in een theatrale weergave van de biografische feiten hangen. Een getheatraliseerde documentaire, zogezegd. Terwijl juist de tweestrijd van de personages, de veranderingen in verhoudingen, de dramatische conflicten die te diffuus zijn om ze op papier te vangen, zich zo goed lenen voor theater.

Foto: Roy Beusker