Op het festival CTRL+ALT+PLAY, neergezet door Innovation:Lab van Theater Utrecht, staat experiment centraal. In een geestdriftige kruisbestuiving van technologie en performance worden in en rondom verschillende theaters in Utrecht werken getoond. Steeds wordt getoetst hoe digitale technologie een rol kan spelen binnen theater en kunst. Door middel van works in progress, voorproefjes van voorstellingen, live games en expert talks biedt het festival een gevarieerd programma.

Het is een veelbesproken item van de laatste tijd, de opmars van AI en de relatie tot kunst. Op CTRL+ALT+PLAY wordt de koe bij de hoorns gevat: wat zijn nu eigenlijk de mogelijkheden van AI?

Zo is er bijvoorbeeld een toonmoment van Transcendance, een prototype dansvoorstelling met Virtual Reality. Samen met hun publiek onderzoeken Ruben Chi en Bob Sizoo hoe een AI kan dansen met een performer. De AI, in de vorm van een avatar, heeft een dataset gekregen van Chi’s bewegingsfrasen, en leert op basis daarvan zelf te bewegen en te dansen. De AI kan daardoor anticiperen op Chi, maar maakt ook eigen keuzes. Chi improviseert vervolgens zijn eigen beweging, die de AI dan weer oppikt. Om Chi en de AI in dezelfde visuele ruimte te krijgen, dragen performers en (een deel van het) publiek VR-headsets. Samen bevinden we ons in een abstracte ruimte van primaire kleuren. Chi wordt getransformeerd tot een futuristische robot, terwijl de AI een meer golvend, zenuwstelsel-achtig wezen is. De twee verhouden zich constant tot elkaar.

Als toeschouwer komt daar nog een ervaring bovenop: je eigen lichaam is weg, behalve je handen en de VR-bril. Die laatste heeft de vorm van een zwevende oogbal aangenomen. Te midden van een kring van die oogballen voeren Chi en de AI hun vraagstuk uit. Wie volgt wie, maar ook: wat is een menselijk lichaam? Wat maakt een lichaam, wat zijn de voorwaarden? Waar houdt een lichaam op en begint er iets anders? Door de AI alle benodigde ingrediënten te geven voor beweging en een aftastend spel van leiden en volgen te ensceneren, stellen Chi en Sizoo praktische maar filosofische vragen over fysicaliteit, waarneming en immersie.

Anders, maar opererend binnen vergelijkbare vragen over immersiviteit, is het voorproefje van The Last Chapters van Thomas Dudkiewicz, dat volgend jaar in première gaat. In deze audioperformance gaat Dudkiewicz als rasechte en buitengewone verhalenverteller door op de lijn van Bedtime Stories. Met een binauraal geluidsysteem wordt een soundscape gecreëerd die je, dankzij koptelefoon, volledig omringt. Op de bühne zien we een verteller met wat apparatuur, het verhaal sober aangezet met minimaal spel; de kracht zit hem in stemgebruik, tekst en bijkomende geluidseffecten. Meer is er niet nodig om een enorm rijke wereld te scheppen, die zeer nieuwsgierig maakt naar de uiteindelijke voorstelling.

Het contrast tussen de lege bühne en het weldadige universum in je oren roept wederom, in de context van het festival, interessante vragen op over de technologie die we gebruiken om te verbeelden. In verhouding tot bijvoorbeeld Transcendance roept het ook vragen op over de discipline-mix die wordt aangegaan: is technologie middel, doel, beide, of iets anders? De verschillende vormen van interdisciplinariteit naast elkaar creëren ruimte voor meerdere antwoorden.

Uitsmijter van de avond is de performance UMBRA. Makers Nikos ten Hoedt, Mark Ridder en Zalan Szakacs maken van beeld en geluid de hoofdrolspelers. Door de soundscape van harde beats samen te laten vallen met abstracte beelden op een scherm, waarin de vormen en kleuren reageren op het geluid, ontstaat een synesthetisch, bijna psychedelisch effect. De performance is gesitueerd op een lege, vlakke vloer, met de toeschouwers staand rondom een enorm scherm. Het is een show die je zou verwachten op de achtergrond van een groot concert, alleen hier staat niet de mens centraal, maar de technologie zelf. Het scherm, de lichten en de muziek zijn hier de hoofdrolspelers. Slechts af en toe vang je een glimp op van de schaduw van de performer achter het scherm door de flitsende lichten (of zijn er twee performers, of drie?), een ritmisch silhouet bij een soundboard. Het is een fijne omkadering van speler en techniek: de mens ondersteunt in UMBRA de technologie, in plaats van andersom.

Niet alleen binnen de kunstwerken zelf wordt gereflecteerd; zo wordt er in een expert talk tussen makers en het Stimuleringsfonds besproken hoe moeilijk het is voor technologische interdisciplinaire projecten om de financiën rond te breien. Fondsen die gericht zijn op conventionele theaterstukken hebben meer uitleg nodig waarom de begroting van een stuk met VR-elementen zoveel hoger is, of waarom een ‘premièredatum’ niet altijd het beste kader biedt voor werken die geen traditionele relatie met hun publiek aangaan.

CTRL+ALT+PLAY creëert door dit soort gesprekken een fijne tussenruimte tussen de organisatoren, de makers en het publiek (waarvoor ‘testers’ of ‘deelnemers’ wellicht beter op zijn plek is dan ‘toeschouwers’). Gesprekken die normaal achter de schermen van een festival plaatsvinden, worden hier in de foyer geplaatst. Technologie bestaat niet in een bubbel, en het zichtbaar maken van de sector waarbinnen het festival bestaat, heeft hierin zeker meerwaarde.

CTRL+ALT+PLAY maakt in elk geval hongerig en nieuwsgierig naar nóg meer ruimte, nóg meer diepte. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat technologie niet aan de rafelranden van (performance)kunst blijft staan, maar de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen tot volwaardige eigen sector?