In het bostheater in Formerum, op het midden van Terschelling, ging tijdens Oerol het derde deel uit de Crashtest Ibsen-reeks van regisseur Sarah Moeremans en schrijver Joachim Robbrecht in première. 

‘Où t’es, papa où t’es?’, zo zingt dienstmeid Regina (Rosa van Leeuwen) mee met de hit Papaoutai van Stromae bij aanvang van de voorstelling. Het is echter niet haar eigen vader, de eenvoudige timmerman Engstrand (Louis van der Waal) die overleden is, maar wel Kapitein Alving in wiens huishouden zij de was en de plas doet. Met de erfenis van haar gestorven echtgenoot besluit Helène Alving (Eva van Gessel) een weeshuis te bouwen, zodat het geld niet hoeft te vloeien naar hun zoon Oswald (Matthijs IJgosse), die in Parijs een kunstenaarsleven probeert te leiden. Mevrouw Alving wil dit grootschalige bouwproject verzekeren tegen alle mogelijke risico’s, wat dominee Manders (Joep van der Geest) onnodig vindt. Geloven in God is immers de beste verzekering, toch?

Ondertussen is Oswald teruggekeerd naar het ouderlijk huis in Noorwegen en wordt hij verliefd op huismeid Regina. Een verboden verhouding, aangezien gaandeweg uitkomt dat Regina een buitenechtelijk kind blijkt te zijn van vader Alving en zo dus een halfbroer van Oswald – wat in de burgerlijke negentiende eeuw strikt geheim moest blijven uiteraard, laat staan dat incest gepermitteerd zou zijn. Tot overmaat van ramp gaat het weeshuis in vlammen op (een ongeluk of bewuste brandstichting?) en heeft een depressief geworden Oswald genoeg van zijn miserabele leventje en slaat hij de hand aan zichzelf.

Zie daar de korte synopsis van Spoken zoals iedere regisseur dit naturalistische huiskamerdrama zal opvoeren. Maar niet zo bij Sarah Moeremans. Net als in de andere afleveringen van de Crashtest Ibsen-serie verzon ze een ander einde voor Ik zie spoken, omdat ze de personages in opstand wil laten komen tegen de noodlottige situatie die de auteur voor hen heeft bedacht. Alle karakters zijn zich bewust van de kloof tussen het jaar 1881 waarin Henrik Ibsen dit stuk schreef en het heden 135 jaar later. Voortdurend zinspelen ze op toekomstige evoluties, zoals de ondergang van de clerus of – recenter – de opkomst van dating apps, die hun eenzame bestaan in het Fjordenlandschap wel wat hadden kunnen opvrolijken. Dit concept, door Sarah Moeremans zelf ‘metadrama’ genoemd omdat de personages zich bewust zijn van hun eigen fictieve bestaan en dit vrijuit becommentariëren, was ook het uitgangspunt van de producties Volksvijand en Nora die Moeremans&Sons de afgelopen jaren op Oerol presenteerde. Twee onvergetelijke voorstellingen die omwille van deze verfrissende aanpak in combinatie met de spectaculaire scenografie nog steeds op mijn netvlies gebrand staan.

Ik zie spoken borduurt voort op deze uitgangspunten, maar voelt een beetje aan als ‘meer van hetzelfde’. Het systeem van het metadrama wordt stilaan een trucje, wat geenszins een wervelende en alweer bijzonder geestige theateravond in de weg staat, maar waarbij de verrassing ondertussen wel wat verdwenen is en de gewenning haar intrede doet. Op scenografisch vlak is de verwondering ditmaal ook iets minder groot. De magic nature die Sarah Moeremans steeds nastreeft, leverde de voorbije jaren enkele knotsgekke hoogtepunten op. Vooral Louis van der Waal stal de show door als een Jezus over het water te lopen in Volksvijand en door als kerstman uit de bossen tevoorschijn te sleeën in Nora. Vergeleken daarmee zijn de twee bombastische zangscènes die de ‘allegorie van het vuur’ (rol van Willemijn Haasken) brengen in Ik zie spoken eerder flauwe kitsch. Haasken ‘Light my Fire’ laten zingen terwijl het weeshuis in de fik staat, is nu niet echt bijster origineel te noemen.

Wel helemaal verrast was ik door Kill Your Character, de drie jaar oude afstudeervoorstelling van de Arnhemse toneelschool die de start van Moeremans&Sons betekende en in het kader van Futopia de ochtend nadien op Oerol te zien was. Sarah Moeremans schreef de tekst voor dit stuk dat helemaal draait om de spagaat tussen personage en acteur. Het levert spannend metatheater op waarbij alle wetmatigheden van het theater op de schop gaan en er in tegenstelling tot Ik zie spoken geen maatschappelijke moraal is die ontmaskerd moet worden. In Kill Your Character kan alle tijd gaan naar het uitwerken van dit Brecht 2.0-idee, waardoor ‘de paradox van het personage’ diepgaander uitgespit is dan in Ik zie spoken, waar immers ook nog een klassiek drama (maar dan wel met revolterende plotwending) gespeeld moet worden.

Foto: Julian Mailwald