Shakespeares Coriolanus is geen gemakkelijk stuk. In de regie van Nina Spijkers wordt de heetgebakerde supermacho en legerleider Coriolanus gespeeld door een vrouw. Interessant experiment maar anders dan bijvoorbeeld bij haar enscenering van Het temmen van de feeks, werkt de genderwissel hier niet bevrijdend.

Integendeel, het lijkt eerder averechts te werken. Dat ligt zeker niet aan de hoofdrol van Yela de Koning, die sterk spel laat zien en haar tegenstanders onbevreesd tegemoet treedt, in hoog tempo, voor niks of niemand bang. Maar in deze enscenering is zo duidelijk dat zij in geen enkel opzicht geschikt is om leider van het volk te zijn, dat de morele dilemma’s van het toch al knoestige stuk niet helder naar voren komen.

Spijkers maakte furore met haar bewerkingen van klassiekers. In Don Carlos (2016) bewerkte ze de complexe verhaallijn tot de essentie van het verhaal, waarbij de parallel naar de actualiteit – de vrijheid van godsdienst is ook nu weer een hot item – een belangrijk uitgangspunt vormde. In Het temmen van de feeks (2019) koos ze radicaal voor het ‘gender’-perspectief: vrijwel alle rollen van mannen en vrouwen werden omgedraaid zodat er opeens een heel nieuwe dimensie ontstond, een bevrijdende eyeopener. Dangerous Liaisons (2020) is een achttiende-eeuwse klassieker over seks en machtsverhoudingen, die ze in haar enscenering naar het #MeToo-tijdperk bracht.

Coriolanus, een van Shakespeares minst gespeelde en minst populaire stukken, laat zien hoe machtsmechanismen werken en stelt vragen over democratie en populisme, over de verhouding tussen de elite en het volk. Op zich actuele kwesties, de bestorming van het Capitool komt hier zowat letterlijk in voor. Toch wordt in de gestileerde enscenering de urgentie en de link naar het nu amper voelbaar.

Het gaat over de oorlog tussen Umbrië en Rome, die glansrijk wordt gewonnen door de heldhaftige Romeinse generaal Caius Marcius, die als dank de bijnaam Coriolanus krijgt én wordt verkozen tot consul, overigens vooral onder druk van haar ambitieuze moeder (Betty Schuurman) en vrienden in de senaat. Daar wringt al meteen de schoen, want in de regie ligt de nadruk op de volkomen ongeschiktheid van Coriolanus als volksvertegenwoordiger: zij mist elk gevoel voor sociale omgang, voor nuances, voor communicatie, anders dan die met de vuist of het zwaard.

Coriolanus wordt neergezet als (en dat is misschien toch geloofwaardiger als het door een man wordt gespeeld, sorry mannen) een heetgebakerde, eendimensionale mannetjesputter. Daardoor komt het potentieel interessante dilemma van de strijd tussen de aristocratie en het plebs – heeft het volk gelijk en is de elite inderdaad arrogant en bot, of is het volk misschien alleen maar uit op eigenbelang en is er juist behoefte aan een sterke leider? – niet uit de verf.

Het volk staat al op scherp door de woekerende graanprijzen en komt al snel in opstand tegen de opgedrongen consul, opgehitst door de twee volksvertegenwoordigers Sicinius en Brutus – Sander Plukaard en Mariana Aparicio – die een steeds prominentere rol innemen. Zij spelen af en toe recht op het publiek en nemen ons mee in de opstand tegen die volstrekt ongeschikte generaal die het volk lijkt te minachten en geen enkele poging doet om dat te verbergen.

De voorstelling speelt zich af in een slim decor van grijze, verrijdbare tribunes (een scenografie van Studio Dennis Vanderbroeck), die soms een gesloten vesting, dan weer een publieke ruimte maar ook een arena of zelfs een door oorlog verwoeste stad verbeelden. De personages zijn allemaal in het zwart gekleed (kostuumontwerp door Lotte Goos), al hebben de Umbriërs een zilvergrijze pruik om hen te onderscheiden. Coriolanus ziet er zonder haar zware generaalsjas uit als een Spiderwoman in zwart, nauwsluitend lycra. Stoer en sober.

Als Coriolanus wordt verbannen, sluit ze zich aan bij het leger van de vijand, de Umbriërs, en heeft ze nog maar één doel: wraak op haar stad en haar landgenoten, al gaat het ten koste van al haar dierbaren: haar moeder, haar zwangere echtgenote, haar vrienden en familie. Pas helemaal aan het eind, als haar moeder haar ten langen leste weet te overtuigen dat ze haar wraakzucht moet intomen, breekt ze uit haar pantser. Ze schreeuwt en huilt en lijkt letterlijk in tweeën te breken, een van de weinige momenten in de voorstelling die daadwerkelijk ontroeren.

Foto: Kurt van der Elst