Drie mannen, een vrouw, een pianist. Ze zijn hier voor het einde. Een einde dat al bezig was nog voor de voorstelling begint. De eerste lading donkergrijs zand is al gevallen, ligt in zacht golvende heuveltjes op het toneel. Na pakweg een uur begint het opnieuw te sneeuwen. Ze zijn gekleed in kostuums, pochet in de borstzak. Alsof ze van een gala komen, of misschien hebben ze zich snel omgekleed toen het einde zich aankondigde, zoals we de doden een pak aantrekken voordat we ze in een kist leggen en begraven. Want de dood is blijkbaar iets om je op te kleden.

Het is niet voor het eerst dat theatermaker en beeldend kunstenaar Kris Verdonck het einde verbeeldt. Net als in END is het einde in Conversations (at the end of the world), de eerste nieuwe voorstelling die Verdonck maakt bij Het Zuidelijk Toneel, van een verontrustende schoonheid. De zwarte sneeuw roept associaties op met de radioactieve neerslag die op de aarde neerregent na een atoombom; dat wonder van menselijke inventiviteit, dat instrument van destructie.

Het decor, met die hopen zand, doet denken aan de kamer in Andrej Tarkovsky’s sciencefiction-film Stalker waarin de schrijver uitroept dat ze allemaal bedenksels zijn, maar de vraag is van wie. En waarom. Het zijn vragen die ook deze mensen stellen. Wie zij precies zijn weten we niet en wat ze over zichzelf vertellen is niet bijster betrouwbaar (is het dat ooit?). Ze schuifelen wat door de ruimte, vertellen elkaar anekdotes, gedachte-experimenten, doen een vlieg na. Nog één keer de dingen benoemen, nog één keer stel je voor dat. Tot ze langzaam zullen verdwijnen, als Winnie in haar zandheuvel.

De teksten, vol schatten van zinnen (‘Ik voel op dit moment de tijd gaan’), zijn grotendeels afkomstig uit en geïnspireerd door het werk van Daniil Charms. Ook die is geen vreemde in de voorstellingen van Verdonck, hij maakte eerder H, an incident over de Russische absurdistische schrijver, wiens leven en werk tijdens het Stalinistische Sovjet-regime beide lezen als een verzameling van hilarische en gruwelijke anekdotes. Maar Verdonck plaatst het werk van Charms hier in een andere context dan hij in deed en geeft het daarmee een andere lading. Conversations is een zeer grappige voorstelling, maar in de verstilling wordt ook de ernst die daarachter schuilgaat zichtbaar.

(Ik permitteer me hier even een kanttekening om op te merken dat lezen over Charms bijna net zo fantastisch is als Charms zelf lezen. Profielen van de auteur zitten vol parels van zinnen. Zoals deze van Sjeng Scheijen in de Groene Amsterdammer: ‘Charms droeg zijn gedichten graag voor zittend op een gebaksbordje, onder spandoeken met kreten als “mensen zijn geen haringen”.’ Of deze van slaviste Kristien Warmenhoven: ‘Als Charms het theater bezocht, plakte hij eerst een valse snor op. Hij vond het ongepast voor een man zonder snor het theater te betreden.’)

Absurdisten strippen het menselijk leven van narratief, van die zingevende illusie dat ons leven een pad is dat ergens toe leidt en dat de stappen die we zetten ons vooruit helpen. Maar wat Verdonck in deze voorstelling laat zien is dat wanneer het einde aanbreekt en het verhaal nergens meer naartoe kan, alleen die absurdistische, kale waarheid overblijft: dat het leven een reeks momenten is. Een serie anekdotes zonder punchline, een aaneenschakeling van situaties waarin we voornamelijk tegen ons tekort oplopen.

Conversations is een voorstelling met een enorme muzikaliteit. In de tekst, die met zo’n onnadrukkelijke, perfecte timing wordt gebracht door acteurs José Kuijpers, Johan Leysen, Jan Steen en Jeroen Van der Ven, in het spel van pianist Marino Formenti, die zijn vleugel kan laten stormen en fluisteren en met de tonen meegromt zoals Glenn Gould neuriede, maar vooral ook in de stilte. Want die valt regelmatig en soms voor zeer lange tijd en is misschien wel de meest cruciale factor van de voorstelling.

Want het is de stilte die de woorden doen resoneren. En vooral is het de stilte die ons doet begrijpen waarom deze mensen praten, ook al hebben ze wellicht niets zinvols meer te zeggen. Zoals John Cage ooit eens zijn legendarische stilte-compositie 4’33 uitlegde: ‘Ik heb niets te zeggen / en ik zeg het / en dat is poëzie / zoals ik het nodig had.’

Foto: Kurt van der Elst