Naast culturele hoofdstad Leeuwarden ligt het natuurrecreatiegebied De Groene Ster. Daar is een theater gebouwd voor 2300 toeschouwers (vijfhonderd meer dan Carré, om een indruk te geven) voor de voorstelling Conference Of The Birds. De vogels worden in hun bestaan bedreigd en zoeken hun heil bij de koning der vogels, die ver weg woont. Het Noord Nederlands Toneel, Falk Richter en Sytze Pruiksma (Kenig fan ’e Greide) geven een moderne draai aan een oud Perzisch gedicht en schakelen daar tweehonderd blazers bij in. Want gemeenschapszin is het toverwoord.

Rond 1200 schreef Farid ud-Din Attar een lang gedicht over de samenspraak van de vogels. Net als mensen wilden de vogels weten wat hun leider is, vertelt hij, en ze gingen op zoek. Op voorspraak van de hop werd de Simorgh naar voren geschoven, alleen was dat een legendarische vogel zonder duidelijke woon- of verblijfplaats. Dat werd een lange en onzekere tocht.

In Conference Of The Birds 2.0 is er geen leiderschapsverlangen, maar een noodsituatie. Omdat de vogels te kampen hebben met voedsel- en ruimtegebrek is een ommekeer noodzakelijk. De koning moet ervan weten en kan hopelijk helpen. Pas als de nood werkelijk aan de vogel is, zijn de smoezen op en gaan ze op reis.

De inleiding over wat er aan de hand is en wat je daaraan kunt doen is nogal lang uitgesponnen. Dat is voor het publiek niet zo erg, want er is van alles te zien en te horen: meeuwen en visdiefjes boven het water, merels en winterkoninkjes in het bos. Dramaturgisch is de idyllische locatie dus eigenlijk precies verkeerd. De vogels (Mirjam Stolwijk, Mariana Aparicio Torres en Khadija El Kharraz Alami combineren camouflagekleding met wolken van roze gaas) vertellen over stilte en doodsheid terwijl de vogels fluiten, over insectengebrek terwijl de muggen om je hoofd zoemen, en over monocultuur en beton in een rijkgeschakeerd groen landschap. Een groot parkeerterrein op een industrieterrein had beter aangesloten bij de thematiek, maar ik snap ook wel dat daar marketingtechnische nadelen aan kleven.

Als de vogels dan uiteindelijk toch op reis gaan, blijven er door de ontberingen van de miljoenen maar dertig over. Dat leek nou precies niet de bedoeling, maar die dertig exemplaren komen wel tot een waardevol inzicht: de leider zit in jezelf. Zolang de band met de gemeenschap maar sterk genoeg is, kunnen we een vuist maken en voor werkelijke verandering zorgen. Het paradijs is er al, wij moeten er alleen beter mee omgaan.

Die kracht van de gemeenschap krijgt een vertaling in de tweehonderd blazers die meespelen in de voorstelling. Ze komen van allerlei Friese HaFaBra-gezelschappen. Muziek verenigt en harmoniseert, met z’n allen klink je mooier dan iedereen apart, maar het is geen vanzelfsprekendheid meer dat je je bij zo’n club aansluit. Het verenigingsleven staat onder druk door individualisme, drukke banen en schermpjes. Componist en slagwerker Sytze Pruiksma, zelf actief vanuit het vogelnest boven de vier speelniveaus, laat de verenigde Friese blazers vaak akkoorden spelen, terwijl Erik Vloeimans als een koning van de trompettisten daar zijn improvisaties overheen laat klinken.

Het radioprogramma Vroege vogels liet de volgende morgen twee stukken horen, de wilde ganzen en de rosse grutto, maar een duidelijk onderscheid drong zich niet op. Het is altijd een genoegen om naar Vloeimans te luisteren, maar het geluid werd met zoveel decibellen, echo en elektronica de natuur ingeslingerd dat je afvraagt of je de vogels daar wel een plezier mee doet. Als ik vogel was, zou ik er aardig door van de leg raken. In dat geweld sneeuwen de musici van de dorps- en stadskapellen regelmatig onder. Een batterij geluidsapparatuur neerzetten is niet ingewikkeld, het maken van een werkelijk gemeenschappelijk gedragen kunstwerk wel.

De tekst van de Duitse schrijver en theatermaker Falk Richter is te kort en te weinig substantieel om er vijf kwartier voorstelling mee te vullen (wat al minder is dan de aangekondigde anderhalf uur). Dat hoeft ook niet, want er is muziek en de dansers van Club Guy & Roni leveren hun bijdrage, maar worden in de regie van Guy Weizman niet werkelijk geïntegreerd in het verhaal. De dansers doen hun ding, maken allerlei vogelbewegingen (choreografie: Roni Haver), maar blijven illustratief.

De uitgangspunten zijn waardevol (ga vooral de natuur in, sluit je aan bij de plaatselijke harmonie en zoek de leider in jezelf), maar de voorstelling haalt zich door de gekozen vorm zelf nogal eens onderuit.