Voordat de voorstelling begint, verschijnt ze zelf kort op scène, haar accent verraadt een internationale carrière. Anouk van Dijk is natuurlijk geen onbekende op de Nederlandse Dansdagen. Eenentwintig jaar geleden werd haar productie Microman bekroond met de destijds nog bestaande Lucas-Hoving-productieprijs, en voordat ze naar Australië vertrok als artistiek directeur van het dansgezelschap Chunky Move, werd haar in 2012 de Gouden Zwaan toegekend voor haar oeuvre en praktijk als choreograaf en danseres. Nu is haar afscheidsvoorstelling bij Chunky Move, Common Ground, voor het eerst in Nederland te zien, hier gedanst door Tara Jade Samaya en Javier Monzón García.

De loods meet minstens negen meter hoog. Het licht schijnt uit de hooggeplaatste ramen naar binnen op zaterdagmiddag, kort voor het middaguur. Samaya en Monzón García spelen deze daglichtvoorstelling van Common Ground in het oude graanpakhuis Landbouwbelang, tegenwoordig een culturele vrijplaats. De twee dansers staan tegenover elkaar, links en rechts van het witte rechthoekige doek dat fungeert als dansvloer. Ze zijn elkaars evenbeeld: gemillimeterd donker haar, ongeveer even lang, gehuld in een witte, binnenstebuiten gekeerde lap stof zonder mouwen, die tot net over hun heupen valt.

Ze beginnen beheerst te wandelen, met de klok mee om de vloer heen. Af en toe houden ze stil, aftastend, verleidelijk, elkaar opnemend. Dan versnelt hij zijn pas totdat hij haar bijna heeft ingehaald en nemen ze naast elkaar plaats, voor het publiek links achter het doek. Maar in plaats van de vloer te betreden, vervolgen ze al snel weer hun tred in dezelfde richting, om het doek heen. Dit keer versnelt zij en verwijdert zich vastberaden van hem, tot ze weer tegenover elkaar staan. De beginpositie is uitgespeeld, nu kunnen ze beginnen aan de ontplooiing.

Hun eerste echte dansbewegingen zijn minimalistisch en geprononceerd, wat in grote lijnen zo zal blijven. Met name hun benen bewegen onder hoogspanning, waarmee ze hun atletische expertise benadrukken. Opmerkelijk is de manier waarop ze zich verhouden tot zichzelf en elkaar. Ze dansen dezelfde bewegingen, maar zij is hem steeds een kleine tel voor. Zij heeft de leiding, hij volgt en doet haar na. Duidelijk vanaf het begin is dat we kijken naar een choreografie die heen en weer beweegt tussen een duet en een duel, tussen lotsverbondenheid en rivaliteit. Soms zetten ze elkaar letterlijk in beweging door middel van aanraking, soms dansen ze met elkaar, soms dragen ze elkaar om beurten tot ze erbij neervallen.

Ze tasten elkaar af, maar die relatie tussen twee dansers zou voorspelbaar zijn als ze niet evenzogoed zichzelf en de ruimte waarin ze bewegen zouden aftasten. Zoals hun plooiloze shirts en het verdere ontbreken van kledingstukken een futuristische uitstraling modelleren, zo lijken beide dansers zichzelf voort te bewegen in een wereld die ze nog niet kennen, met lichaamsbewegingen die aandoen als automatismen, maar nooit inboeten aan expressie. Want alles wordt met een ontegensprekelijke overtuiging gebracht. Alles in Common Ground is aftastend, niet in de uitvoering maar richting hun omgeving en hun eigen kunnen.

Hun poses houden het midden tussen hoogspringen, hedendaags ballet en science-fiction. Vaak indrukwekkend, hier en daar en passant ludiek. Het mooie is dat hun bewegingen organisch zijn en toch een mechanische indruk wekken. Hun gedetailleerde lichaamsbeheersing lijkt hun klassieke bedrevenheid soms te verrassen, alsof ze zelf nog niet bewust zijn waartoe ze in staat zijn. Alsof we kijken naar het ontwaken van de eerste, echte dansrobots, geprogrammeerd met elke mogelijke haal, stoot en ruk uit de dansgeschiedenis; een ietwat beklemmende ervaring.

De choreografie bestaat uit ten minste vier duidelijk te onderscheiden delen. Enerzijds dankzij de begeleiding van Jethro Woodwards omineuze en atmosferische muzikale compositie; soms electronisch, soms klassiek, soms ertussenin. Anderzijds dankzij het grondthema dat Samaya en Monzón García steeds op een andere manier verder uitrollen en uiteenzetten: een eclectische ontdekkingsreis van lichaam en omgeving en elkaar.

Wanneer ze allebei reeds hun shirt binnenstebuiten hebben getrokken en nu in het zwart gehuld gaan, wordt tegen het einde zelfs de grond omgespit. Ze scheuren de witte vloer in tweeën, die van onder zwart blijkt. Allebei nemen ze een deel, kruipen eronder en slepen de voormalige dansvloer vervolgens voort als een loodzware cape. Zo cirkelen ze totdat ze zich hebben ontdaan van hun balast, en onder viooltonen hun slotduet kunnen dansen. Vermoeid, langzaam ineenvouwend, ineenstortend.

Foto: Pippa Samaya