Hoop komt in golven. Die ware gedachte klinkt actueler dan ooit, gezien de discussies over het geschuif met een (te optimistische) datum wanneer Nederland weer van het slot mag. Toch liet choreografe Wubkje Kuindersma zich al vóór de coronapandemie inspireren door dit inzicht voor een – inderdaad golvend – ballet met vier paren.

De wereldpremière van haar Architecture of Hope vond plaats in Perth op 7 februari 2020, gedanst door het West Australian Ballet. Afgelopen weekend presenteerde de Junior Company de Nederlandse première van deze coproductie met Het Nationale Ballet – Kuindersma is daar young creative associate. Het was de opening van een live drieluik voor een 400-koppig publiek, in het kader van de ‘testen-voor-toegang-pilot’.

Op het zwaarmoedige adagio uit Ezio Bosso’s Symphony no. 1: Oceans vormen de dansers met brandende lantaarntjes in hun hand een sfeervolle cirkel. Daaruit ontstaan duetten, met veel achterwaarts gestrekte benen en hoekig gevouwen armen. Later breidt een centraal duet zich uit tot een trio, gevolgd door nog meer variatie in het liften van een partner. Opvallend is het canonprincipe dat Kuindersma veelvuldig inzet in deze motorische architectuur: één koppel begint een bewegingsfrase, één voor één gevolgd door de andere paren. Die golfslag tekent bijna alle bewegingssequenties, waarbij soms een koppel de rol van golfbreker speelt, door wel met de voeten aan de grond te blijven of een tegengestelde draai te maken.

De acht Junior-dansers, in rode jurkjes en kastanjebruine blouses, hebben nog wel wat vlieguren nodig om deze canon tot bedwelmende flow te verheffen. Nu zie je ze onderweg nog nadenken. Dat valt hen niet aan te rekenen; het is al een prestatie dat de Junior Company binnen anderhalve week deze première podiumrijp wist te krijgen; mannen als de Georgische Giorgi Potskhishvili en de Japanse Koyo Yamamoto nemen de groep daarbij gretig op sleeptouw.

Bij het nerveuzere tweede deel, gezet op het allegro uit Bosso’s oceanen-symfonie, gaan de jurkjes en blouses uit en ogen ze in hun bodysuits veel meer in hun element. Rennend gooien ze hun hoofd in de nek, maken ze zweefsprongen en zigzagbewegingen, rollen ze achterover over de vloer en belanden ze opgekruld aan de voeten van een collega. Kuindersma creëert voortdurend subtiele variaties binnen terugkerende fluctuaties; alsof ze telkens steentjes laat verspringen in haar vloeiende architectuur. Hoop komt in golven; dit ballet duidelijk ook.

Tijdens de herneming van Hans van Manens humoristische In and Out (1983), op de verhalende songs van Laurie Anderson en Nina Hagen, overtuigen de in kleurige surfkleding gestoken Junior-dansers door een vrolijk venijn te leggen in de pesterige spelletjes van het in en uit de kast komen. De meest memorabele prestatie tijdens het drieluik Colours of Ballet komt echter op naam van élèves Davi Ramos en Elizabeth Tonev, beiden tot vorig jaar nog Junior-danser. Zij geven de lyrische vertraging in Ted Brandsens duet Replay een prachtige expressie mee, luisterend naar elkaars ritme alsook naar de live gespeelde pianobewerking van Philip Glass’ filmmuziek The Hours, door pianiste Ryoko Kondo.

Foto: Architecture of Hope, Hans Gerritsen