Het kraakt, het knispert, het schuurt. Klankgolven zwellen aan en verdwijnen abrupt in het niets. Tussen duister geruis en vervormde percussie klinkt af en toe een liedfragment. And so I fall/And so I follow the way back home. Als er al een samenhangende, min of meer toegankelijke compositie ten grondslag lag aan de soundtrack die Rik van den Heuvel maakte voor Postcards from another place, dan is die daarna zorgvuldig door de shredder gehaald om er vervolgens als een krankzinnige mix weer uit te komen.

Die cut-up techniek is niet voor niets toegepast. In de choreografie van Anna Jacobs en Hanna van der Meer (Lunatics & Poets) dansen de vijf performers al even chaotische dan wel onverwachte scènes. In een fractie van een seconde kan vriendschap overgaan in woede, kan liefde omslaan in haat, wordt aantrekken afstoten. Er hangt kortom een nogal duistere sfeer rondom de choreografie. De another place uit de titel is bepaald niet het paradijs. Voortdurend ligt er geweld op de loer.

Het toneelbeeld bestaat uit enkele meubelstukken en grote, metalen frames waarin lange witte jurken hangen. Die zouden spoken kunnen verbeelden, maar doen ook denken aan albes, de witte onderkleden die priesters dragen. En omdat de makers het willen hebben over de donkere zijde van de mens zou dat niet eens een rare associatie zijn. De kerfstok van de katholieke kerk is immers immens.

De zo’n drie kwartier durende dansvoorstelling wil veel aan de orde stellen. Te veel, misschien wel. Daardoor zijn sommige scènes ultrakort en is het niet altijd even duidelijk waarnaar verwezen wordt. Nergens echter gaat dat ten koste van de intrigerende danspatronen. Beeld, geluid en beweging vormen een fraai samengesmolten drie-eenheid die vanaf de openingsscène tot de laatste seconde intrigeert.

Postcards from a better place is het eerste deel van de double bill Club Guy & Roni Invites. Voor dat programma nodigt het Gronings gezelschap verwante makers uit die qua naamsbekendheid wel een opkontje kunnen gebruiken. Het deel na de pauze wordt verzorgd door choreograaf Mohamed Yusuf Boss, die met dezelfde vijf dansers LABA maakte, een voorstelling over ‘thuis zijn’. Als onderdeel van DansClick toert Yusuf Boss op dit moment ook nog met LÍX (‘zes’ in het Somalisch) door het land, dat net als LABA (‘twee’) deel uitmaakt van de reeks van tien voorstellingen die hij maakt over thema’s als ‘hoe verhoud je je tot de ander’ en ‘hoe verhoud je je tot jezelf’. Verbinding met de ander staat altijd centraal in Boss’ werk.

Dat is in LABA niet anders. Met verwijzingen naar veel verschillende dansculturen toont hij een gezelschap dat, gekleed in smetteloos witte kledij, op weg is. Op de vlucht misschien wel. Het enorme blauwe doek van lichte stof dat ontvouwd wordt maakt van de vloer een gigantische zee. Die zee, die voor veel vluchtelingen zo’n ellendige plek betekent, wordt later in de voorstelling een hemel of een gigantisch tentdoek waaronder je kan schuilen. In die zin is LABA een optimistisch stuk. Tegenover de voortdurend gevoelde gespletenheid van de vluchteling, die zijn familie heeft moeten achterlaten, stelt Boss de mogelijkheid een nieuw leven op te bouwen. Met nieuwe mensen en culturen die kunnen verrijken.

In zijn choreografie benadrukt Yusuf Boss het groepsgevoel, zonder de eigenheid van de individuele dansers uit het oog te verliezen. En zo wordt LABA een aangename mix van diverse dansstijlen: een vleugje Nieuw-Zeelandse haka hier (zonder woeste blikken, maar met een relativerend vingertje in de lucht), een snufje Zuid-Afrikaans pantsula daar. En als eerbetoon aan zijn Somalische roots een scheut jaandheer.

De dansers mogen zich erin uitleven, het feest van de verscheidenheid vieren. Om er aan het eind achter te komen dat ze elkaar ondanks al die individuele vrijheid hard nodig hebben. In het prachtige slotbeeld vormen ze één warme kluwen van lichamen.

Foto: Jesula Toussaint Visser