Tijdens het Comedytrain International Summer Festival proberen comedians Tim Key en John Kearns materiaal uit voor het Edinburgh Fringe Festival, waar ze allebei al eens de prestigieuze Edinburgh Comedy Award wonnen. Als comedians op de rafelranden cateren ze de ‘niche’, zoals ze het zelf noemen, en dat gaat gepaard met veel waarschuwingen. Het zijn namelijk experimenten, kondigt presentator Stefan Pop aan, en experimenten kunnen mislukken.

Key en Kearns hebben veel met elkaar gemeen. Beiden wisselen veel in tempo en volume. Er vallen ongemakkelijke stiltes, er volgen uitvoerige tirades. Zinnen worden onderbroken door korte, uitgeschreeuwde gedachteflitsen. Kearns slaagt erin op die manier een ontwapenend personage te scheppen, maar het maakt Key intimiderend.

Met de feestwinkelpruik (een monnikskapsel) op zijn hoofd, en het lelijke plastic gebit in zijn mond, weet Kearns een heerlijke persiflage van een stumper neer te zetten, een mislukte lolbroek. Bewust houdt hij de verwachtingen laag, focust op hoeveel mensen er niet lachen en geeft ze groot gelijk. De respons, hoe aanwezig ook, is wat Kearns betreft nooit groot genoeg, waarvoor hij herhaaldelijk zijn excuses aanbiedt. Dit tot groot vermaak van de toeschouwers.

Kearns blijkt een bijzonder goede verteller. Zijn verhalen zijn geen losstaande sets, maar met elkaar vervlochten. Elke ingeving die hij heeft, blijkt een referentie naar een volgend verhaal. Van een scheur in zijn plafond werkt hij toe naar de plafonds van de Sixtijnse Kapel, via Michelangelo en Leonardo da Vinci komt hij op het beschrijven van een tong van een specht. Hij zorgt ervoor dat je tot het einde toe op het puntje van je stoel blijft zitten.

Tim Key gaat een stapje verder de niche in, door te experimenteren met multimedia. Van een set pornografische speelkaarten leest hij absurdistische gedichten voor. Tussendoor geeft hij instructies aan de technicus, die stemmige muziek afspeelt tijdens zijn voordrachten. Ook laat hij filmpjes afspelen. Professioneel ogende stomme films met het karakter van een film noir, gebaseerd op zijn gedichten.

Mogelijk een goede basis, maar Key steekt iets te voortvarend van wal met een hoge, intimiderende energie. Hij blaft zijn technicus af, valt zijn publiek onophoudelijk in de rede, en zorgt er vakkundig voor dat niemand nog iets tegen hem durft te zeggen. Hij lijkt enigszins ontdaan dat hem dat zo makkelijk lukt, en kruipt gedurende zijn set steeds meer in zijn schulp. Hopelijk werkt hij in zijn volgende try-outs uit welke kant hij op wil.

Foto: PJGDesign.nl.