Gerard Reve leeft weer in Betondorp. ‘Er gebeurt eigenlijk niets in mijn boeken, maar het leven zelf zit er in’, verklaart de schrijver in Circus Reve. En zo fundeert hij de hele voorstelling.

Twee jonge knapen bezoeken Betondorp en stuiten er op een uit de dood herrezen Reve. Met zijn barokke taal, die van het meest banale feit een grootse gebeurtenis in de literatuur maakt, verleidt hij hen tot wijn en geouwehoer over het schrijverschap. Daarna kruipt hij weer lekker zijn graf in. De plotlijn is dun, maar dat deert niet. Het biedt juist ruimte voor absurde fantasieën: pingpong in slowmotion, musical, bellenblaas. En een steeds aanwezige saus van smeuïge homo-erotiek.

Het eerste bedrijf van Circus Reve schiet alle kanten op en is daardoor best spannend. Wie zijn die gekke personages, wie heeft de touwtjes in handen? Eerst lijkt het Reve zelf – mooi neergezet door Sebastiaan Frowijn, die van de schrijver zowel een sympathiek verdwaalde, als verlepte verleider weet te maken. Maar al snel neemt actrice Lilou Dekker de regie over. Zij speelt zichzelf: een Reve-fan. Dekker is de aansteekster van dit stuk en aan het spelplezier van haar tegenspelers te zien, heeft zij haar enthousiasme voor Reve duidelijk op haar collega’s weten over te brengen.

In deze literaire komedie wordt heerlijk gespeeld met taal. Arie Storm – die met Circus Reve zijn eerste toneeltekst aflevert – heeft bij het schrijven vast zitten genieten achter zijn computer, dat voel je aan ieder woord. Maar de humor is wisselend van niveau. Soms zijn de grappen raak: wanneer wordt verwezen naar de MeToo-kwestie op de toneelschool of wanneer door een rechtenkwestie bij elk Reve-citaat de bron moet worden vermeld. Maar helaas halen net iets te veel grappen niet hetzelfde niveau.

De locatie werkt verrassend nadelig. Het had een slimme zet kunnen zijn van regisseur Marijke Schermer om Circus Reve enkel te spelen op plekken waar Reve zelf heeft gewoond. Het verleent de voorstelling authenticiteit. Maar spelende buurkinderen zorgen voor afleiding en de aanwezigheid van een snelweg vermindert de verstaanbaarheid van de spelers. De omgeving verstoort de voorstelling eerder dan dat ze haar optilt.

De half open circustent van Circus Reve staat ook niet in Betondorp, maar aan de rand. Je kijkt vanaf een afstand naar de wijk, je zit er niet middenin. En dan blokkeert het decor in de tent ook nog het uitzicht. In het eerste bedrijf staat er een muur, wat geen ramp is, want die wordt al snel opengebroken. Maar de decorelementen waaruit de muur is opgebouwd, worden in iedere scène herbruikt. Zo verstoort de scenografie gedurende de hele voorstelling het weidse uitzicht. Betondorp is slechts een vage achtergrond. Circus Reve speelt niet met de locatie, ze vecht ertegen en verliest.

Aanvankelijk zet Circus Reve sterk in met vrolijk absurdisme dat overrompelt en nieuwsgierig maakt. Helaas houdt de voorstelling dat niet lang vol. Wat overblijft zijn tweedimensionale personages die zich lekker wentelen in hun liefde voor taal en, toegegeven, onze liefde voor Reve doet groeien. Maar ondanks de aanwezige zelfspot en ironie vervalt Circus Reve net iets te vaak in het niveau van een klucht.

Foto: Bowie Verschuuren