Een paar jaar geleden opende Paul Schrader zijn film The Canyons met beelden van leegstaande bioscopen. In een interview gaf hij aan dat die beelden staan voor het sterven van de ervaring van het naar de film gaan. De bioscoop in Cinema van Toneelgroep Oostpool en Het Nationale Theater (naar het Pulitzerprijs winnende stuk The Flick van Annie Baker) is nog niet verlaten, maar veel scheelt het niet. In het toneelbeeld van Sarah Nixon zijn de stoelen al versleten, het oranje vaal geworden, hier en daar ontbreekt een armleuning of het hangt er slap bij.

Bioscoopbezoekers zijn in het door Jeroen De Man geregisseerde Cinema (op een enkeling na) slechts aanwezig in wat ze achterlaten: een lege zak paprikachips, gemorste frisdrank en popcorn. Vooral heel veel popcorn. Avery (Emmanuel Ohene Boafo) en Sam (Mark Kraan) werken in de bioscoop, achter de kassa, achter de bar en als schoonmakers van de zaal. In die laatste hoedanigheid zien we ze, beginnend op de eerste werkdag van Avery, en daarna dag in dag uit. ‘Well, clean the dirt, there’s just more dirt to clean up tomorrow’, zoals Jack Nicholson zegt in The Witches of Eastwick.

Tijdens het werk lullen ze wat over films en zeuren over Steef, de baas die er nooit is en veel te weinig betaalt. Ze proberen elkaar af te troeven met weetjes en spelletjes. Wanneer Sam betoogt dat Avatar vernieuwend was door het gebruik van 3D werpt Avery hoofdschuddend tegen dat 3D er al was in de jaren vijftig. Waarop ik hoofdschuddend dacht: 3D-techniek was er zelfs al in de negentiende eeuw en de eerste speelfilm in 3D komt uit de jaren twintig. Snob boven snob. Regisseur Jeroen De Man laat de scènes zich rustig ontspinnen, afgewisseld met op de stoelen geprojecteerde fragmenten uit onder meer La grande bellezza, BlacKkKlansman, La strada; momenten van filmmagie.

In de bioscoop werkt ook nog operateur Roos (Eva Laurenssen), die zich zo nu en dan in de gesprekken mengt en daarbij vooral interesse toont voor Avery. De dynamiek en conversaties doen regelmatig denken aan Clerks, Kevin Smiths cultfilm uit 1994 over de verveelde medewerkers van een buurtsupermarkt. En net als in die film werken de dialogen van Annie Baker (in vertaling van Ariane Schluter) het beste als ze met een zekere achteloosheid gespeeld worden en dat ontbreekt in deze enscenering soms. Vooral in het eerste deel van Cinema wordt iets te uitdrukkelijk de lach gezocht, wat wringt met de realistische vorm. En het gaat ten koste van de ernst die tussen de regels zweeft en af en toe omhoog komt. ‘Wat wil je later worden?’ vraagt Avery aan Sam. ‘Het is al later voor mij’, antwoordt die.

Op Roos’ plompverloren bekentenis na dat ze ‘gewoon een drugsprobleem’ heeft, praten ze nauwelijks over zichzelf. Althans, niet direct. Want je praat natuurlijk altijd over jezelf, waar je het ook over hebt, en dat is de kracht van Bakers tekst. We leren de drie kennen via gesprekken die over vrijwel alles behalve over henzelf gaan. Naarmate de voorstelling voortduurt, worden de cirkeltjes waarmee om de kern gedraaid wordt kleiner en worden de leegtes en verlangens van de personages zichtbaar. Die langzame kanteling vraagt om een nauwgezette balans tussen het gezegde en ongezegde, tussen het komische en tragische, die ik nu nog niet zag, maar die nog wel in de voorstelling kan groeien. Want er schuilt veel zeggingskracht in die schijnbaar zo terloopse tekst en de drie acteurs weten die er in de beste scènes ook zeker uit te halen. Zoals wanneer Avery en Roos na sluitingstijd in de bioscoop blijven hangen. Die scène gaat van hilarisch naar ongemakkelijk naar intiem en werkt op elk niveau.

De bioscoop staat op instorten. Letterlijk en figuurlijk. Er vallen tegels uit het plafond, maar verontrustender is dat Steef dreigt over te stappen op digitale film. Een oxymoron, vindt Avery, en hij schrijft een gepassioneerde brief om de 35mm projector te behouden, die vanger van licht en schaduw. Wat blijft er over van de magie van filmkijken als de taak van de operateur is gereduceerd tot een druk op een knop? Geen van deze drie mensen wil het werk doen wat ze doen, maar die donkere bioscoopzaal is meer dan een werkplek. Voor de één een ontsnapping aan de nog grotere donkerte buiten, voor de ander een manier om de realiteit uit te stellen. En misschien wel vooral: de mogelijkheid van een andere werkelijkheid. Een ander leven.

Foto: Sanne Peper


Luister hier naar de podcastrecensie van Cinema voor De Theaterpodcast