Een tiental mensen stuift uiteen op de Oudegracht in Utrecht, ter hoogte van de brede busbaan. De komende tien minuten is alles wat er op straat gebeurt speciaal voor hen gemaakt. Hun ogen zijn de camera, de straat en de gebouwen de filmset, de passanten die op deze warme zomeravond de winkelstraat passeren zijn de figuranten. Totdat ieders stopwatch na tien minuten de openingsscène afbreekt, filmt ieder voor zich zijn imaginaire film. In Cinema imaginaire van Lotte van den Berg ben je zelf verantwoordelijk voor de voorstelling. Geen toeschouwers, maar deelnemers: dat is het credo. En actief kijken. Er is altijd meer dan je in eerste instantie ziet.

Lotte van den Berg helpt je daarmee. Door na elke scène nieuwe hulpmiddelen mee te geven ‘gidst’ ze je door de film in je hoofd. Een film die in totaal uit vijf scènes zal bestaan. Na de openingsscène vraagt ze je een subject te kiezen: dat kan een persoon, een gebouw of een voorwerp zijn. Niks moet en alles mag, benadrukt ze. Het zijn maar handvatten.

Vanuit een vast vertrekpunt aan de Oudegracht ontstaan de eerste vier scènes. Lotte van den Berg maakt ons bewust van de manieren waarop we zelf invloed kunnen uitoefenen op wat we om ons heen zien en ervaren. Door met het ritme van de stad mee te gaan, of er juist tegenin te gaan. Door verborgen, aanwezig of dominant te kijken. Neem regie over je eigen belevingswereld, lijkt ze te willen meegeven.

Het levert fraaie gewaarwordingen en mooie beelden op. Na elke scène volgt een kort resumé waarin ruimte is om ervaringen uit te wisselen. Het is al met al een sympathiek gebeuren. De één verwondert zich over gebouwen die hem nooit eerder zijn opgevallen, de ander over de grote keur aan markante personen (‘personages, lijken het wel’) die je in tien minuten op straat tegenkomt. Leuke ervaringen, dat zijn het, maar geen echte eyeopeners.

Voor de laatste scène nemen we allemaal plaats aan de voet van een standbeeld op het Janskerkhof, waar we uitkijken op een straat die uitkomt bij de Domkerk. Deze scène gaat net even anders. We beginnen nu als toeschouwers. We kijken naar het straatbeeld zoals we dat de afgelopen vier scènes ook deden, alleen nu zittend op een rij. En dan, na een tijdje, stap je er zelf in. Je loopt je eigen film in, en daarmee ook die van anderen. Zittend op deze geïmproviseerde tribune volgt er een aardig spel met voorbijgangers en mensen tegenover op het terras die zich afvragen waar wij naar kijken. Een mooie dubbelheid waarin zij deel uitmaken van onze performance, terwijl wij een performance voor hen zijn.

Ten slotte worden we meegenomen naar een kleine backstage ruimte in de Utrechtse schouwburg. Een ouderwetse projector schijnt wit licht op een kale muur. Het is aan ons om één voor één plaats te nemen in dat witte licht. Door iedereen een moment te laten beschrijven dat hem of haar in het bijzonder is bijgebleven, eindigt deze ervaring in een fragmentarische compilatie van stadse taferelen, een denkbeeldig filmportret van de Utrechtse binnenstad.

Lotte van den Berg wil haar publiek de realiteit laten ervaren, met al haar pracht, opmerkelijkheden en geheimen. Het zal in dat kader zijn dat ze voorzichtig is geweest met het toevoegen van (theatrale) elementen. Veel verder dan wat tips en een gekaderd tijdsbestek komt het niet. Het idee daarachter is mooi, maar in de praktijk wordt het een ervaring die iedereen zo nu en dan heeft en die zelden beklijft: het besef dat er zo veel moois is waar je meestal, met de blik naar de grond gericht, gewoon voorbijloopt. Een bekend en kortstondig besef, dat met een dag altijd weer wegebt. Er moeten subtiele manieren zijn om, zonder dat de deelnemers hun eigen verantwoordelijkheid verliezen, aan de alledaagsheid van deze ervaring te ontstijgen.

Foto: Kris Dewitte