Een dadaïstische inslag is Tuning People niet vreemd. Hun vorige theater- en dansproducties bewezen dat voldoende. Zeker wat vormgeving en enscenering betreft waren die voorstellingen soms hilarisch knettergek, dan wat meer getemperd. Maar vaak raak. Onbewust, denk ik, lijken ze inspiratie te halen uit klank- en vormmateriaal van een eeuw geleden, uit de tijd van het modernisme met dada en Bauhaus.

Toen waren dat vreemde en rare bokkensprongen in de kunst, nu zijn we het gewoon, maar de artiesten van Tuning People (met onder andere Jef Van gestel, die nu coachte) zorgen dat het sprankelend en verrassend blijft, door hun speelse innovatieve omgang met het materiaal. Dat is ook nu weer het geval in hun dans voor jonge kinderen. Abstracte dans kan oh zo leuk, mooi en raak zijn.

De twee meiden in sportieve en kleurige broek stellen zich op, lachen ons toe en beginnen een reeks geluiden te zeggen, roepen en fluisteren. Dat gaat van ‘hip’ naar ‘oei’ tot ‘auw’. Pure klanken, onomatopeeën, herkenbare woorden of woorden zonder betekenis. Wat telt zijn de klanken. Het deed me denken aan de Ursonate van Kurts Schwitters die hij begin twintiger jaren van de vorige eeuw dichtte. Charlotte Goesaert en Karolien Verlinden gaan een eeuw later een stap verder en zetten die klanken in beweging.

Eerst denk je dat aan een klank een move verbonden is, maar zo lineair is het niet. De twee danseressen rennen, huppelen, sluipen, lopen achteruit, springen, en zoveel meer. Ze stoten daarbij dan klanken uit, in verschillende ritmes en timbres. Dat maakt het best wel spannend. Ik maak een schoolvoorstelling mee. Een kindje roept verrast ‘ohoh’ (dit gaat mis!), maar het komt steeds goed. De ene keer maakt Goesaert geluiden en beweegt Verlinden, dan is het weer andersom. De ene keer doen ze alles unisono en synchroon, de andere keer doet de ene de andere na of dansen ze in spiegelbeelden. Hun paardenstaarten blijven wapperen.

In dUb van choreografe Karolien Verlinden, waren veel lijnen over de vloer getrokken. Nu zijn het er een paar. Meer is er qua decor niet. Op de lijnen wordt meestal niet gedanst, er word wel in rechte lijnen gedanst over de hele oppervlakte. Het is een choreografisch spel met geometrische figuren. Voor mij refereert dat aan de strakheid à la Bauhaus en andere modernen. Hoe chaotisch de woordenbrij ook klinkt (maar niet is), zo geordend zijn de bewegingen. Soepel kronkelen de twee danseressen hun lijven, om dan gespannen en hoekig over de vloer te schuiven. De klanken worden in de loop van de voorstelling versterkt met echo-effecten, herhalingen en galmen. Geluidsman Joost Maaskant mengt daar dan af en toe instrumentele klanken door.

Zo speels het klankgedicht zich verder ontwikkelt, zo speels en sprankelend zijn de variaties in de danspassen en bewegingen. De twee meiden snoeren elkaar de mond, krijgen nog even ruzie, trekken elkaars paardenstaarten af, om daarna weer als twee olijke vriendinnen samen te huppelen en te lachen. Hun guitigheid is aanstekelijk. De kinderen wiebelen mee op hun stoelen om dan stilletjes te volgen en in lachen en schateren uit te barsten.

‘Chitchat’ betekent dan wel zoiets als keuvelen, maar deze voorstelling is meer: het is een ode aan het klankgedicht, het zijn klanken in beweging, het is een heerlijke synesthesie van klanken door stem en beelden door lichamen. Dat alles in een dansant spel met vormen en lijnen. Toch mooi hoe al die experimenten van een eeuw geleden nu voor jong publiek zo mooi en fris kunnen samengaan.

Foto: Clara Hermans