Wat doet een stel dat al zo’n vijftig jaar getrouwd is om het spannend te houden? Ze kruipen in de huid van iemand anders. Dit suggereert de openingsscène van Charlotte Jane Eyre Brontë & broer Branwell. In een korte dialoog zie je een verveeld echtpaar dat zich afvraagt of er nog wel aantrekkingskracht tussen hen is. Het gesprek lijkt nergens toe te leiden – dan maar toneelspelen.

Met deze premisse verwacht je als kijker een verhaal vol romantiek of erotische spanning, maar het stel kiest ervoor om een broer en zus te spelen, namelijk de schrijvers Charlotte Brontë en Branwell Brontë. Dit zet de haat-liefdeverhouding tussen Charlotte en Branwell direct op scherp. Makers Trudy de Jong en Theo de Groot, die daadwerkelijk getrouwd zijn en samen Toneelgroep Dorst vormen, spelen de broer en zus als twee eenzame figuren, die op het Engelse platteland van de vroege 19e eeuw weinig anders hebben dan elkaar en hun droom om succesvolle schrijvers te worden.

De Groot schreef Charlotte en Branwell als twee mooie, tragische personages. Ze zijn beiden worstelende kunstenaars op hun eigen manier. Branwell zoekt zijn inspiratie in destructieve middelen zoals drank, opium en verliefdheid voor een getrouwde vrouw. Charlotte leeft juist een sober leven, waarin haar onderdrukte seksuele verlangens haar verstikken.

Charlotte Jane Eyre Brontë & broer Branwell laat helder zien hoe seksisme een grote rol speelt in het schrijverschap en de identiteit van Charlotte Brontë. Ze krijgt Jane Eyre niet van de grond onder haar eigen naam, maar alleen onder een mannelijk pseudoniem. Ze voelt een enorme druk om zich te bewijzen als auteur, waardoor ze zichzelf nauwelijks toestaat om plezier of woede te uiten. Ondertussen leeft Branwell erop los in kroegen waar Charlotte niet eens mag komen en kan hij het zich veroorloven om zich brutaal te gedragen tegenover belangrijke schrijvers en redacteuren.

De Jong en De Groot zijn ijzersterke acteurs. Beiden zijn boven de zeventig en op de website van Toneelgroep Dorst prijkt de slogan ‘Samen 100 jaar op de planken’. De rijke ervaring is te zien, De Jong en De Groot zijn duidelijk vakmensen met een prachtige controle over lichaam, expressie en stemgebruik. De Groot overtuigt in zijn fysieke spel als een wat slijmerige Branwell, charmant maar overmoedig. De Jong speelt Charlottes onvrede prachtig, vaak in subtiele gezichtsuitdrukkingen vol ingehouden emotie, soms is krachtige uitbarstingen. De regie van Mirjam Koen is op zijn sterkst in de spelregie, die vol nuance zit.

Toneelgroep Dorst heeft een interessante parallel te pakken: De Jong en De Groot inspireren elkaar wellicht door samen toneel te maken, zoals de Brontës elkaar uitdagen in het schrijven. Bovendien voegen ze hier nog een laag aan toe door ook scènes tussen Jane Eyre en haar geliefde Rochester uit te spelen. Zo ontstaat er een gelaagdheid aan gefantaseerde verhoudingen tussen man en vrouw. Het is jammer dat deze lagen niet nog verder worden uitgediept. Het echtpaar uit de openingsdialoog schemert ook niet meer door in de rest van het stuk. Het concept geeft aanzet tot meer spannende vraagstukken over relaties, genderrollen en kunstenaarschap.