Meesterchoreograaf Jiři Kylián (1947) is 75 en dat viert het Nederlands Dans Theater (NDT) genereus met liefst drie choreografieën van zijn hand, in tijd variërend tussen 1995 en 2008.

Bij Kyliáns 70ste verjaardag was de bijdrage van het NDT nihil uit onmin tussen de Tsjechisch-Nederlandse choreograaf en het gezelschap, waarvan hij decennialang artistiek leider was. Hij vond het NDT te weinig gedurfd, te weinig artistiek experimenteel. Dat moratorium is nu voorbij, zodat de drie hernemingen door een jonge generatie dansers in alle kracht en schoonheid getoond worden. Een hommage.

Geen choreograaf schept een dansante beeldtaal die zo ongekend scherp is en tegelijk mysterieus, elk moment is indringend en tegelijk is het bijna onmogelijk de passende woorden te vinden. Het is alsof Kylián dat beseft, getuige zijn stem die klinkt in de eerste van de drie, Tar and Feathers (2006). Met diepe stem citeert Kylián het laatste gedicht dat Beckett noteerde op zijn sterfbed, getiteld What is the word (1989). Het gaat over woorden die zich onvindbaar ver weg bevinden, over sprakeloosheid. De dansers, gekleed in witte kostuums, maken daarbij het herkenbare gebaar door de armen te strekken naar iets dat zich ver weg bevindt, als over de horizon. Het is een even herkenbaar als schitterend gekozen beeld.

Noppenfolie ligt als een witte sculptuur op de zwarte dansvloer. Pas aan het slot begeeft een danser zich eroverheen, dan knapt het. Tussendoor klinkt er woest gehuil als van een wolf. Maar de dragende muziek wordt uitgevoerd door de Japans-Nederlandse pianiste Tomoko Mukaiyama die subliem varieert op Mozarts negende pianoconcert (‘Le Jeunehomme’, 1777). Haar Steinway staat op metershoge tentakels, als een spin in het web. Vandaaruit improviseert ze mee met de strak geleide dansers die een schouwspel tonen waarin het menselijk lichaam even fragiel is als in staat zwaartekracht te overwinnen.

Verstrengeling is het sleutelwoord: soms vallen twee of zelfs meer lichamen samen tot één geheel, waarna die eenheid weer razendsnel uiteenvalt. Ledematen zwiepen te voorschijn, vervloeien met andere ledematen. Het is als een surrealistische droom waarin grillige helderheid en precisie raadselachtige dimensies krijgen.

Kylián is zelf verantwoordelijk voor de decors; de kostuums zijn ontworpen door Joke Viseer. Kees Tjebbes doet het licht. Esthetiek en eenvoud bepalen ook het korte, onvoltooide Gods and Dogs (2008) waarin het ‘Adagio’ uit Beethovens opus 18 de leidende muziek is. En hoe! De trage, indringende strijkers creëren een intimiteit op de grens van pure verstilling. De duetten vervloeien met het prachtig uitgelichte, zilverkleurig gordijn dat golvend meebeweegt.

Kylián vertelt geen verhaal of anekdote, hij schept pure beweging. Die tonen de dansers in balanceeracts. Telkens zoeken ze elkaars lichaam om ermee samen te vallen en elkaar dan weer los te laten, eenheid wordt tweeheid en weer terug. Een brandende kaars staat voor op het podium, op het gordijn erboven komt een weerwolf uit het niets telkens dichterbij.

Opvallend is dat handen nagenoeg een eigen beeldtaal hebben: de dansers vouwen die open, laten die wervelen, slaan er ritmisch mee op het eigen lichaam, soms weet je niet van wie de handen zijn in een lichaamskluwen.

Hoogtepunt volgt op hoogtepunt, zoals in Bella Figura (1995) waarin mechanische muziek voor mandolines van Vivaldi de dansers laat bewegen als marionetten. Ook dit is pure abstractie en pure esthetiek. Voeg hierbij de treurzang uit Pergolesi’s Stabat Mater (1736) en meer barokmuziek, en er ontvouwt zich een grootse en soms zelfs humoristische dans. Neem bijvoorbeeld de danser en danseres die opeens langs het achtertoneel lopen, hij als bezitter en zij als hond kruipend en dan weer andersom. Het is een picturaal beeld. Of de negen dansers die in felrode hoepelrokken synchroon een ballet uitvoeren voor armen en handen, verlicht door vuurschalen.

Tot slot, een verrassend moment: de muziek valt geheel stil en dan is het enige wat je hoort het geluid van dansende voeten op de vloer en van handen die lichamen raken. Het is slechts één scène uit de talloos vele, en juist deze bewijst uit welke onvoorstelbare rijkdom Kylián de dans schept.

Foto: Joris Jan Bos