Opnieuw vroeg Scapino Ballet Rotterdam de Catalaanse choreograaf Marcos Moreau een avondvullende voorstelling te maken. Pablo was de vorige. Daaraan zag je al dat Moreau eerst een wereld wil oproepen en dan pas gaat choreograferen. In Cathedral, het stuk dat hij maakte met Lorena Nogal, wordt de soundtrack van zijn grauwe, vervreemdende scifi-wereld verzorgd door Arvo Pärt. Dat klopt prima.

Waar zijn we terecht gekomen? In het begin van Cathedral komt er een vrouw in het grauw langs in een telefooncel. Om haar heen personen in diezelfde strenge, donkere, zakelijke kleding. En wezens in een soort van ruimtepakken uit cartoons of oude techniekverzamelingen, met ronde aquaria op hun hoofd en met wonderlijke instrumenten en verlengstukken. Telefooncel? Astronauten? Waarom die viskommen; de anderen lijken toch prima te kunnen leven zonder? En waarom heet dit Cathedral?

Van dat soort vragen komen er nog wel meer langs in het hoofd van deze kijker. De uitgesproken teksten wijzen in een onaangename richting: ze komen me achterna, help me, wilde honden, verlaten auto’s. Later is er sprake van een meteoriet met mensen erin, een kinderwagen die de berg af rolt, lege huizen, een museum zonder kunst. Er treden hoofdloze reuzen op, een vrouw met een mes en baby’s met gladde hoofden zonder uitdrukking. Moreau definieert zijn grimmige wereld expres niet. Bordewijk x surrealisme x steampunk x science fiction, daar kwam ik qua sfeer zo’n beetje op uit.

De mensen in die wereld lijken niet emotioneel betrokken bij hun leven. Nog zo’n dystopisch teken. Wel bewegen ze uitstekend – laat dat maar aan de dansers van Scapino over. Virtuositeit en zeggingskracht gaan lang niet altijd samen, maar hier draagt die eraan bij om het vervreemdende van de situatie extra te belichten. Alle soli en duetten, hoe ingewikkeld ook, lijken uitgevoerd met een vanzelfsprekende doelbewustheid. De bewegingen hebben de elegantie van klassiek ballet, het schokkerige van robots en het dwarse van ongelukken. Mijn gezelschap moest aan touwpoppetjes denken die willekeurig in losse ledematen uiteenvallen als je de knop onder hun platformpje induwt. Samen opereren de dansers soms als één machine.

Je kunt veel zeggen en vinden van het werk van Arvo Pärt, maar dansmuziek is het niet. Gelukkig. Dat lijkt me een uitstekende reden om er wel bij te gaan dansen. Fratres, het eerste stuk in de voorstelling, kan evengoed een dorre vlakte begeleiden als een warme omhelzing, afhankelijk van de bijgevoegde beelden; Pärt wordt niet voor niks zo gretig gebruikt voor heel uiteenlopende films en documentaires.  Sinfonia Rotterdam speelt Fratres naar mijn smaak wat te snel, maar verder geen onvertogen woord; het klinkt prachtig. Zangeres Johanna Ferdinand zorgt met My heart’s in the highlands voor een prachtig slotakkoord. Precies, onaantastbaar, ongrijpbaar, en toch emotionerend. Net als de voorstelling.

Foto: Hans Gerritsen