Casablanca zit niet alleen in ons kunstgeheugen door de chemie tussen Humphrey Bogart en Ingrid Bergman, maar ook door oneliners als ‘Of all the gin joints in all the towns in all the world, she walks into mine’ en ‘Here’s looking at you, kid’.  Madeleine Matzer regisseert een toneelstuk op basis van de film met een omweg: we zien een groep acteurs achter en voor de schermen die het emotionele verhaal van Casablanca spelen, maar off-stage met andere dingen bezig zijn. Jibbe Willems schreef de tekst.

‘Heeft iemand mijn swastika gezien?’ De acteurs lijken hun vak niet helemaal serieus te nemen: vijf minuten voor de voorstelling hebben ze nog niet alles op orde. Iemand stelt voor een andere tekst te proberen. De een ziet er wel wat in, de ander vindt het geen goed idee, zo vlak voor de voorstelling. Vertaal je de Bogartquotes of zeg je ze in het Engels? En waar draait het werkelijk om in het stuk? Er wordt geflirt en gegrapt. Het gedoe vooraf lijkt te duiden op een tamelijk losse en experimentele aanpak van hun Casablanca en een beperkte betrokkenheid.

Een grote cirkel met afhangende stalen kettingen boven het speelvlak maakt het mogelijk de voor- en achterkant van het toneel te suggereren. Op het semi-transparante kettingengordijn kunnen ook nog zwart-witbeelden geprojecteerd worden (ter plekke vastgelegd door een camera op het podium) die naar de sfeer van de film verwijzen, en tegelijkertijd de handeling achter het gordijn laten zien. Een slim decorelement van Sanne Danz.

De bamboefluit van multi-instrumentalist Sinan Arat roept een andere wereld op. De Arabische locatie van de voorstelling zou je anders makkelijk vergeten, want we zien in het café van Rick alleen Europeanen. Daarbij zingt het ensemble goed en kan Tjebbo Gerritsma uitstekend uit de voeten op de piano – zonder Sam geen Casablanca. De muziek van Helge Slikker doet veel voor de voorstelling.

Even het verhaal. In de Tweede Wereldoorlog was Casablanca in handen van het Franse Vichy-regime, dat door samen te werken met de nazi’s eigen baas kon blijven. In ieder geval op papier. In Casablanca liepen wel nazi’s rond, maar ze hadden het er niet zomaar voor het zeggen. Daardoor was de stad voor Europese vluchtelingen een springplank naar Portugal, vanwaar ze konden doorreizen naar Amerika; doorreisvisa waren goud waard. De bar van de coole Rick Blaine was een ontmoetingsplek waar dealtjes gesloten konden worden. In de achterkamer stond een roulettetafel.

Rick krijgt twee visa in handen, die de uitgeweken verzetsheld Victor Laszlo, ontsnapt uit een concentratiekamp, en zijn vrouw Ilsa Lund dolgraag willen kopen. Het komt niet op een miljoen. Een complicerende factor is dat Ilsa een verloren geliefde is van Rick. Ze doet een beroep op hun liefde, op zijn verzetshart, dreigt met een wapen, maar niets lijkt Rick te raken. Wat dan wel? Laszlo laten arresteren en zelf met Ilsa naar Amerika vertrekken? Door de uitwerking van die dilemma’s staat Casablanca stevig in de lijstjes van beste films aller tijden.

Stefan Rokebrand en Jamie Grant zijn de Bogart en Bergman van deze versie, maar zijn veel minder aan elkaar gewaagd. (Ja, duh.)  Rokebrand is goed als onaantastbare nachtclubeigenaar, maar minder als hij als hij achter het toneel zijn kwetsbare kant moet laten zien en veiligheid wil voor vrouw en kind. De controverses achter zijn wel levendig, maar nog niet helemaal soepel geïntegreerd in het geheel. Dat kan bij een première. Gerritsma is een sterke factor, ook als majoor Strasser. Carmen van Mulier heeft een levendige inbreng in kleinere rolletjes.

Het lukt Matzer de vluchtelingenproblematiek van nu te combineren met die van toen: er was een tijd dat wij moesten vluchten – hoe zou je dan behandeld willen worden? – maar dat thema had ook sterker mogen doorkomen. Casablanca is een aantrekkelijke voorstelling, maar de wisselwerking tussen achter en voor het publiek wringt nog.

Foto: Raymond van Olphen