Na het verpletterende Rishi komt Firma MES nu met een licht-futuristisch stuk over een gezin met een inwonende draagmoeder. Het gegeven stelt auteur Hanna Bervoets in staat om de traditionele rolpatronen eens flink op te schudden, maar haar tekst verzandt in de tweede helft in matig interessant psychodrama, dat wordt gered door het intrigerende einde.

Je kan in een oogopslag zien dat Eline (Roos Eijmers) en Maarten (Daan van Dijsseldonk) typische yuppen zijn. Hun smaakvol ingerichte appartement, hun hippe kleding (kostwinner Eline professioneel, de zo-goed-als-werkloze Maarten casual) en de aanwezigheid van de nieuwste technologie schetsen meteen een beeld van zorgeloze zelfontplooiing (vormgever Catharina Scholten en kostuumontwerper Vita Mees slagen er uitstekend in om een geloofwaardig beeld van een nabije toekomst te geven – en ook het memorabele geluidsontwerp van Marnix Dorrestein en Marc Alberto speelt hierin een belangrijke rol). Het is een scherp contrast met draagmoeder Didi (Lindertje Mans), die zichtbaar uit een minder hoogopgeleid milieu komt.

Het is interessant hoe Hanna Bervoets, de schrijver van CarryMe, gender en klasse een hoofdrol laat spelen in haar stuk. Aan de ene kant is er het sociale ongemak dat wordt veroorzaakt door het feit dat een bovenmodaal koppel de zwangerschap uitbesteedt aan een minder geprivilegieerde jonge vrouw (dit gegeven is overigens minder sci-fi dan je zou denken: in de recente tv-serie Top Of The Lake: China Girl werd dit thema ook al behandeld). Vooral de manier waarop Eline en (vooral) Maarten zich het lichaam van Didi toe-eigenen is sterk getroffen: via technologische hulpmiddelen kan het koppel minutieus aflezen of Didi’s lichaam in balans is en vanuit hun gevoel van eigenaarschap over ‘de vrucht’ staan ze zichzelf toe te bepalen wat Didi eet, drinkt en doet (om nog maar te zwijgen over de creepy manier waarop Maarten steeds Didi’s buik aanraakt).

Daarnaast is het boeiend hoe Bervoets de traditionele rolpatronen heeft omgedraaid. Maarten voelt zich stiekem inadequaat ten opzichte van Eline omdat zij het brood op de plank brengt en heeft zich ter compensatie volledig op het huishouden en zijn toekomstige rol als vader gestort. Aan de andere kant blijkt steeds meer dat Eline hoogst ambivalent staat ten opzichte van het moederschap en vooral de kinderwens van haar partner wil inwilligen. Deze volmaakte omkering van de clichés wordt op subversieve wijze doorgetrokken naar het einde van het stuk, waarin de eigenwaarde die Maarten aan zijn vaderrol ontleent de inzet wordt van de ontknoping.

Helaas wordt de hoge inzet op thematisch niveau door het stuk niet helemaal ingelost. Vooral Didi, die op papier minstens net zo’n interessant personage is als Eline en Maarten, blijft teveel een mysterie. Haar drijfveren en wensen worden veel te weinig uitgediept, waardoor het stuk zelf haar eigenlijk net zo slecht behandelt als het yuppenkoppel dat doet. Zeker na de plottwist halverwege het stuk wordt Didi slechts een instrument om het psychodrama tussen Eline en Maarten te kunnen vertellen. Dit is echter niet interessant genoeg om tot het einde te blijven boeien; Bervoets’ poging om van een ideeënstuk ineens een intiem karakterdrama te maken strandt omdat de gemankeerde liefdesrelatie an sich niet zo boeiend is.

Het eerdergenoemde slot intrigeert echter wel, omdat het het hele stuk ook in een ander daglicht stelt. Het vertrek van een van de personages was misschien al vanaf de eerste scène onvermijdelijk. Zo bezien is CarryMe een open existentiële vraag: als we zorgtaken steeds meer gaan uitbesteden, ontlenen we onze eigenwaarde dan alleen nog aan ons economische succes? De service-based economy als zwart gat voor liefde, genegenheid en solidariteit: op subtiele wijze legt Firma MES in de beste momenten van CarryMe de vinger op de zere plek.

Foto: Joris Jan Bos