Geen broeierig Andalusië, maar een door hevige regen geteisterde tent in een Fries weiland vormt het decor van Carmen van Opera Spanga. Al drie decennia presenteert regisseur Corina van Eijk in het kleine dorpje Spanga grootschalige operaproducties, niet zelden met opmerkelijk resultaat. Dat geldt zeker voor deze Carmen.

Bizets oorspronkelijk voor de Opéra Comique gecomponeerde opera groeide, na de nodige aanpassingen, uit tot een van de meest opgevoerde opera’s ter wereld. Regisseurs maakten gretig gebruik van de exotische plaats van handeling compleet met een stierenvechter, de dodelijke jaloezie van Don José en vooral de ongebreidelde passie van de vrijgevochten zigeunerin Carmen. In tal van ensceneringen is zij daarom in fel rode kleding te zien, maar Van Eijk kleedt haar, net als alle andere mannen en vrouwen in het grijs en zwart.

Door het gebrek aan kleur vervaagt het onderscheid tussen Carmen (een glansrol van mezzosopraan Itzel Medecigo) en Micaëla (Aylin Sezer), de jeugdvriendin van Don José die in het libretto vooral de onschuld personifieert. Het versterkt de beklemmende sfeer, maar voor wie het libretto niet goed kent is niet elke rol meteen duidelijk. In het decor van Marjan Boukes is evenmin ruimte voor franje: hutten van sloophout, links voor de mannen, rechts voor de vrouwen, met daartussen een piste met zandzakken. Hier geen vrolijke dansen, maar een grimmig gevecht om te overleven in een kleurloze wereld.

Daar lijkt abrupt verandering in te komen met de opkomst van toreador Escamillo, vol bravoure gespeeld en gezongen door bariton David Visser. Hij is juist wel een in fel rood pak gestoken en maakt zich vooral druk om zijn uiterlijk – voortdurend zit hij aan zijn haar – en laat zich gretig door iedereen bewonderen. Hij is eerder verliefd op zichzelf dan op Carmen en aan het einde van de opera laat hij zich op de schouders van zijn bewonderaars wegvoeren, zonder zich te bekommeren over Carmen die met een laatste krachtinspanning Don José doodt.

Van Eijk verschuift zo het eendimensionale beeld van Carmen naar Escamillo. Deze toreador is een karikatuur, Don José (mooi gezongen door tenor Eric Reddet) en Carmen zijn mensen van vlees en bloed. De nadruk ligt niet op het romantische idee van de femme fatale of crime passionnel, maar op het tragische noodlot, waardoor deze enscenering in het verlengde ligt van Peter Brooks La tragédie de Carmen. De controle die Carmen over haar leven lijkt te hebben, is een illusie.

In de orkestbak slechts twaalf musici, maar onder leiding van Tjalling Wijnstra realiseren zij strakke tempi en een flink volume, daarbij geholpen door het geluidsontwerp van Koen Keevel. Vrijwel aan het zicht verborgen microfoontjes maken daarbij niet alleen mogelijk dat Medecigo ook met haar rug naar het publiek woord voor woord is te verstaan, maar ook dat de koorpartijen zeer massaal klinken. Sporadisch gaat het mis, waardoor het kwintet in het tweede bedrijf te luid is. Muzikaal ontbreekt op deze momenten het lichtvoetige, het Franse, maar in deze enscenering plaatst Carmen de voeten net als Opera Spanga stevig in de klei.

Foto: Opera Spanga