Het is een van de vurigste opera’s, Carmen (1875) van de Franse componist Georges Bizet. Het was de droom van mezzospraan Tania Kross haar ‘eigen’ Carmen te brengen, en zo heet de nieuwste versie dan ook, ‘de Carmen van Tania Kross. Dat schept hooggespannen verwachtingen: wat is er anders en nieuw? Zij zou de tragische titelheldin zien als een ‘sterke, krachtige jonge vrouw die onafhankelijk is. Die zich door niets en niemand wil laten vertellen wat ze moet doen of laten.’ Dat is een mooi uitgangspunt, gaat het ook waar worden?

Dat is spannend. In het operaverhaal is Carmen uiteindelijk het slachtoffer van een crime passionel en vindt ze de dood. Dat was een van de redenen dat de opera na de première in de Parijse Opera-Comique geen succes werd. Het eenvoudige zigeunermeisje Carmen is, althans in het oorspronkelijke verhaal, slachtoffer van haar eigen drang tot onafhankelijkheid: niet voor niets is haar openingsaria het befaamde en opstandige L’amour est un oiseau rebelle.

In deze versie opent flamencodanseres Irene Álvarez de voorstelling met een heftige dans met slaande hakken en fel gesticulerende handen. Dit is dus een verandering in het originele script, dan is het Carmen zelf die in een herberg op tafels danst en de mannen verleidt.

De muzikanten zitten in een ring om de speelvloer heen. De rechtschapen Micaëla is op zoek naar haar geliefde Don José. In een komische scène laat ze iedereen een foto op haar iPhone zien. De voortreffelijke zangeres Francis van Broekhuizen maakt van deze scène iets moois tussen droefheid en wanhoop in. Uiteindelijk vindt ze Don José, maar echt brandende liefde is het niet. Dat komt pas bij entree van Carmen.

De Don José van zanger Charles Hens stelt me voor vragen, want zeker in het eerste deel mist zijn stem aan kracht en betekenis. Hij zingt er deze avond vaak nét naast, waardoor de duetten beslist als jammerklacht klinken, maar  niet virtuoos. Ook flamencozangeres Erminia Fernández Córdoba heeft een bijklank in haar stem, die niet helemaal zuiver is. Het kan aan de première liggen, want ook in de muzikale begeleiding gaat het weleens fout met verkeerde klankkleur. Thijs Borsten is verantwoordelijk voor de muzikale arrangementen en hij maakt van Bizets muziek stevige en hevig-dramatische muziek. Daarmee verdient hij lof.

Echt vuurwerk, zowel in zang als muziek, komt met de entree van Escamillo (Carlos Denia), begeleid door flamencogitarist Arturo Ramón. Eerder had Escamillo al een rol als man in het publiek die tegen elke afspraak in foto’s maakt. Hij wordt door de flamenco-danseres en -zangeres de zaal uit gejaagd, ze treden op als echte furiën.

Regisseur Karel de Rooij heeft net iets te veel mengelwerk toegevoegd: veel spattende flamencodans in alle pathos gebracht, zanger Denia die opkomt uit het publiek en de Don José van Charles Hens die als een broeierige lone wolf heen en weer draaft. Uiteindelijk doodt hij Carmen uit blinde jaloezie. Dus hoe krachtig en onafhankelijk Carmen in de visie van Kross ook is, uiteindelijk is haar slachtofferschap onontkoombaar.

De échte ster van de avond is Tania Kross zelf. Ze zong de titelrol al eerder, bij bekende operahuizen, en dat is merkbaar in de brille en souplesse van haar stem en aanwezigheid. Als zij zingt, is het overtuigend en gevoelvol, dat ligt anders bij haar belangrijkste tegenspeler, Hens. Hij is eerder bruusk in stem en verschijning, en dat maakt het nogal rommelig. Misschien is het te veel allemaal en zou de opera in puurder vorm heel veel winnen. Als we spreken over de Carmen van Tania Kross, dan is het zij vooral als leading lady met een gloedvolle, geweldige stem.

Foto: Anne van Zantwijk