De setting oogt vertrouwd: twee actrices zitten aan een salontafel en beginnen een gesprek over Marktplaats. Een gesprek dat al snel een absurdistisch tintje krijgt als blijkt dat tweedehands hier ook betekent: tweede Hans. Die Hans, die er roerloos maar wat ongemakkelijk bijstaat, is het enige personage met een naam in Burgerlijke schemering. En ook weer niet, want ‘Ik heet geen Hans!’ is een van de running gags van een voorstelling die de grenzen van wat normaal is verkent en oprekt en het publiek voortdurend op het verkeerde been zet.

We zien een zeer geremde vrouw, met verschillende dwangneuroses, een obsessie met ‘godje’ en de neiging alles tot in het absurde door te redeneren. Tegenover haar staat een totaal ontremde vrouw, niet alleen seksueel, maar ook verbaal, met als gevolg een eindeloze reeks flauwe moppen waarbij het antwoord altijd op ‘aars’ eindigt. Beiden zijn zeer gediend van hygiëne, met name als het aankomt op het mannelijk lichaam, en dan vooral die plekjes waar je niet gemakkelijk bijkomt.

De man, die dus niet Hans heet, blijkt al even merkwaardig en heeft een nogal macabere fascinatie voor voedsel. Hij schikt in zijn rol als aankoop, maar verliest zich net zo gemakkelijk in poëzie als totale nonsens en blijkt even later ook nog te lijden aan het syndroom van Gilles de la Tourette. Of speelt hij dat maar voor zijn meesteres? Hij is onderdanig, maar mept als het moet er net zo ongenadig op los. En krijgt, net als alle anderen, zelf ook een pak slag.

Dit alles zou gemakkelijk kunnen resulteren in een absurdistische freakshow, compleet met een einde dat doet denken aan het verhaal van kannibaal Armin Meiwes en zijn willige slachtoffer Jürgen Brandes. Maar wie denkt dat tekstschrijver Jibbe Willems louter met een satanisch genoegen heeft gegrasduind door de DSM-5, het classificatiesysteem voor psychiatrische aandoeningen, komt bedrogen uit. Subtiel en minder subtiel drijft Willems ook de spot met geaccepteerde aandoeningen als hypersensiviteit  – hoor ik daar de sanseviera? – en toont door louter stuk voor stuk juiste omschrijvingen van een dagelijks ontbijtje te gebruiken hoe absurd het is wat we allemaal eten en drinken.

Willems schreef dit stuk lang voordat premier Rutte in een paginagrote verkiezingsadvertentie maar liefst tienmaal het woord ‘normaal’ gebruikte. En ruim vijf jaar nadat Wilders hem in een Kamerdebat toebeet: ‘Doe eens normaal man!’ De term ‘normaal’ is in die paar jaar zowel gebruikelijk als politiek geladen geworden. Dat tijdens de première door een technisch probleempje er spontaan twee scènes moesten worden geïmproviseerd zonder dat het publiek dat opviel, is wél normaal en getuigt van het talent van Lotte Dunselman, Anna Schoen en Ian Bok. Meer van dit soort ongelukjes!

Burgerlijke schemering is zo meer dan een voorstelling over alledaagse en niet zo alledaagse waanzin. Het is een bovenal een voorstelling over hoe dun de scheidslijn tussen beide is. Wat is normaal en wat is niet normaal? En wie bepaalt eigenlijk wat normaal is?

Foto: Sanne Peper