Wat begint met ‘welles nietes’, loopt al snel uit op vechten met houten zwaarden. Helemaal uit de hand loopt het als de blauwe koning het beeld van de roze koning kapot maakt: wraak! En voor het publiek met de ogen kan knipperen liggen beide beelden in duigen. Maar juist dan ontstaat verbinding als hun huilende klaagzang overgaat in samenzang, begeleid door lieflijke harpen. Dan helpen beide koningen elkaar en geven ze elkaar de brokstukken waardoor niet alleen kleurrijke nieuwe beelden ontstaan, maar ook een heuse liefdesbaby geboren wordt. 

Net als in eerdere voorstellingen blinkt regisseur René Geerlings uit in visuele slapstick. Die begint meteen als beide koningen (Sue-Ann Bel en Henke Tuinstra) vriendelijk wuiven naar het publiek dat de zaal binnenloopt. Trompetklanken, klokken, bellen en een heus alarm verstoren de rust en moeizaam klauteren de koningen van hun te hoge voetstuk. Oog voor ons, het publiek, hebben ze dan niet meer, daarvoor zijn ze te druk met poseren voor de camera’s.

Even laten blijken de vorsten de tekst van het eigen volkslied niet te kennen en mompelen en schreeuwen maar wat mee. Beter zijn ze in de bijbehorende koninklijke dansjes, met vleugjes vogue en gangnam style. Opnieuw proberen de koningen voortdurend elkaar af te troeven. En natuurlijk geven ze elkaar een geschenk met de eigen beeltenis erop. En door gaat de tweestrijd, van wedstrijdjes boeren naar zo luid mogelijk scheten laten. Pakt de ene koning een vlag, dan pakt de andere snel een grotere. Waarmee dan vooral voor het gezicht van de ander gezwaaid wordt. Alles om de aandacht van de ander af te leiden.

Kinderen en ouders herkennen meteen de strijd om aandacht met de eigen broertjes of zusjes, maar ook daar geldt: ruzies ontstaan even gemakkelijk als ze worden opgelost. Tijd om daarover na te denken is er niet, want in een kleine drie kwartier is de voorstelling alweer voorbij. Ruzies moeten immers niet al te lang duren.

Foto: Kamerich & Budwilowitz