Zijn gezicht is net zo blauw als de speelvloer en de achterwand. Zijn lippen zo rood als zijn ogen, de pruik roodbruin. Op zijn borst draagt de man een houten plank met een stokje. Zijn taal is ritmisch en bedient zich veel van klankrijm. Soms richt hij zich daarmee rechtstreeks tot mensen in het publiek, wat komische momenten oplevert. Zijn Engelstalige teksten zijn onsamenhangend en lijken vooral vormtaal zonder betekenis. Totdat de man erachter komt dat zijn staart weg is.

Welkom in de absurde wereld van Maxim Storms. Hij studeerde aan het Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent en maakt sinds 2011 met succes uiteenlopende voorstellingen met verschillende mensen. Zo vormt hij samen met Katrien Valkenaers het nomadische gezelschap Ballet Dommage dat jeugdtheater maakt en ook op straat en bij mensen thuis speelt. Met Klutserkrakkekilililokatastrof, gemaakt met het Vlaamse productiehuis fABULEUS, werd Ballet Dommage afgelopen jaar geselecteerd voor het Vlaams Theaterfestival. Waarom Storms dan toch op Festival Cement speelt, is niet duidelijk.

Zijn eerste solovoorstelling heet Brother Blue en is een coproductie met Campo. Het is een eigenzinnige collage van scènes waarin Storms spreekt, schreeuwt, declameert en dan weer zingzeggend zijn poëtische taal verklankt. Storms is een intrigerende verschijning met een wonderlijke uitstraling met verrassend, soms zeer abrupte bewegingen. Hij is innemend maar ook onvoorspelbaar en volstrekt ongrijpbaar.

In Vlaanderen is hij al eens de Charlie Chaplin van zijn generatie genoemd. Storms kan veel met zijn stem en heeft een geheel eigen lichaamstaal met vooral kromme pasjes op de vloer. De dada-achtige performance begint krachtig en uitbundig, maar de vervreemdende clown eindigt als een gelaten, sneu mannetje dat zichzelf kwijt is. Die verandering komt nogal plotseling. Brother Blue is wat fragmentarisch van opzet en mist een sterke opbouw, maar Storms is wel een oorspronkelijk talent om in de gaten te houden.

Foto: Leontien Allemeersch