Als het noodlot toeslaat en je zesjarige dochtertje uit het leven wordt gerukt, is daar geen enkele manier om mee om te gaan. De pijn is te groot en maakt elke poging tot liefde of toenadering banaal. Alles wat je ooit gemeen had, de grapjes, de liefde voor muziek, de seks, het doet allemaal denken aan haar. Elise en Didier verliezen eerst hun dochtertje Maybelle, dan verliezen ze elkaar. Ze kunnen niet anders.

The broken circle breakdown, featuring the cover-ups of Alabama speelde in 2008 en 2009 in België en werd in 2012 door Felix Van Groeningen verfilmd. Zowel het toneelstuk als de filmadaptatie werden grote successen, de toneeltekst van Johan Heldenbergh en Mieke Dobbels sleepte een nominatie voor de Taalunie Toneelschrijfprijs in de wacht en de film werd genomineerd voor een Oscar. Deze Nederlandse productie doet er niet voor onder.

‘Het is allemaal behoorlijk country,’ waarschuwt Elise (Ricky Koole), voordat ze afsteekt over haar met ongelukken, zelfmoord en incest verweven jeugd. Ze lijdt een turbulent leven met hoge toppen en diepe dalen, en daarin ontmoet ze op een dag de grote, stoere Didier (Daniël Boissevain). Ze worden verliefd, hij leert haar de country en bluegrass kennen en samen krijgen ze een kindje.

Koole zet in de rol van Elise een fenomenaal gelaagd personage neer. Een vrouw die veel te jong is voor het verdriet dat ze met zich mee draagt, en daar onhebbelijk en onvoorspelbaar van wordt. Je ziet de pijn die het haar doet, dat ze niet meer van de vader van haar kind kan houden. Maar ze kan zijn aanwezigheid niet meer verdragen, alles in hem herinnert aan hun verdriet.  Ze hunkert naar hem, werpt hem steelse blikken toe en verafschuwt hem, zonder dat haar personage ergens troebel, ongeloofwaardig of vervelend wordt. Didier, gespeeld door Boissevain, kost iets meer tijd om te duiden. Maar op het moment dat hij te vlak neigt te worden, komt de emotie aan de oppervlakte en slaat die des te harder in.

Waar Elise in haar verdriet zich vooral door emotie omringt, verliest Didier zich in het rationele. Hij maakt zich woedend over religieuze mensen, mensen die omwille van hun geloofsovertuiging stamcelonderzoek vertragen. Onderzoek dat zijn dochtertje misschien gered zou hebben.

Maar als Maybelle op een dag huilend bij hem komt met een dode vogel, troost hij haar door te zeggen dat het vogeltje nu ergens boven aan de hemel een sterretje is. Boissevain is op zijn best in deze monoloog, waarin hij vertelt dat hij nu zelf tegen een sterretje praat als hij tegen zijn dochtertje praat. Hij weet dat het onzin is. Maar hij moet ergens tegen kunnen praten. Koole excelleert op haar beurt in de anekdote waarin ze vertelt dat ze haar dochtertje in het ziekenhuis een taart geeft, een taart die ze nooit zal eten omdat ze niets binnen kan houden. Hier zijn twee sterke acteurs aan het werk, die met techniek en inleving een diepe indruk sorteren.

De voorstelling schetst in verschillende anekdotes het verhaal van Elise en Didier. De ontmoeting, de zwangerschap, de geboorte van Maybelle en het tragische ziektebed zes jaar later. Deze anekdotes worden afgewisseld met Amerikaanse bluegrass en country songs. Het is een voorstelling die het verdriet niet schuwt, die niet relativeert met een grapje als het niet grappig is. Die niet kiest voor de metafoor als de waarheid niet mooier is dan ‘ie is. Het ontroert, het swingt en het schuurt. Regisseur Michiel de Regt durft met deze voorstelling keihard op zijn bek te gaan en in melodrama te vervallen – en juist door die durf doet hij dat niet.

Hij laat, samen met zijn acteurs en de band (bestaande uit Eric van Dijsseldonk, Ben Mathot, Cok van Vuuren en Bart Wijtman), de mens in een modus van overleven zien, en niets anders dan overleven. Die daarin zowel kwetsbaar als meedogenloos is, en op het randje van opgeven balanceert. De mens op zijn breekbaarst.

Foto: Ben van Duin