‘Dit is goud!’ Toen Karlijn Kistemaker voor het eerst een foto van de oma van Daniel Cornelissen te zien kreeg – een enigszins buitenissige vrouw, zwart maatpak, zwarte bril – wist ze direct dat ze er ‘iets’ mee wilde doen. Voor Cornelissen hoefde het niet zo nodig, een theaterproject rondom zijn oma. (meer…)
‘Bram’ werd vroeger als scheldwoord gebruikt voor rouwdouwers of ‘weerbarstige’ kinderen. Maar de Brabantse audio- en textielkunstenaar Brammetje Cox, de oma van Daniel Cornelissen, eigende zich deze term als een geuzennaam toe. Samen met Karlijn Kistemaker maakte Cornelissen twee jaar geleden de voorstelling Bram, waarin op bijzondere wijze zowel de familiegeschiedenis van Cornelissen als bedenkingen over ouderschap van Kistemaker in kaart worden gebracht.
Nadat de voorstelling in 2023 op Oerol als locatievoorstelling te zien was, keert Bram nu terug in het theater. De voorstelling volgt het onderzoek van de twee makers naar Brammetje, oftewel Bram. Kistemaker speelt zichzelf, terwijl Cornelissen ditmaal wordt vertolkt door Rop Verheijen, wiens bevlogen spel de voorstelling extra elan geeft. Centraal staat de vraag: is het ouderschap te verenigen met het kunstenaarschap?
Toen Kistemaker hoorde over de excentrieke oma van Daniel, dacht ze: ‘dit is goud’. Gaandeweg werd het toch ergens een verhaal over haarzelf, want haar reflectie op Bram weerspiegelt deels haar eigen opvattingen over het ouderschap en de positie van de kunstenaar daarin.
Moeder- en kunstenaarschap is een hot topic. In de literatuur schreven auteurs als Maggie Nelson en Sheila Heti er hele boeken over. Waar Nelson moederschap ziet als een nieuwe dimensie binnen het kunstenaarschap, vreest Heti dat het juist haar creatieve vrijheid inperkt. Kistemaker lijkt zich eerder met Heti te identificeren, maar draait de kwestie om in het analyseren van de kunstenaar Bram, die meer aandacht lijkt te hebben voor haar textielgaren dan haar kinderen. Beperkt het kunstenaarschap het moederschap?
De voorstelling kent een hoog meta-niveau: Verheijen speelt dus Cornelissen, die op zijn beurt vaak weer iemand anders speelt. Het is soms onduidelijk wie op wie reflecteert, maar deze chaos wordt ten goede ingezet, waardoor er grappige, soms interactieve taferelen worden gecreëerd.
Verheijen en Kistemaker schakelen voortdurend tussen personages, vaak gepaard met scherpe en humoristische beschrijvingen, zoals de likdoorn van de ultra-saaie buurvrouw van Bram (‘vandaag draag ik een iets andere beige wollen rok tot op de knie en sensuele opengewerkte sandalen, mijn likdoorn drukt speels door het leder heen’). Het toneel is donker, de acteurs dragen glitterpakken – misschien als verwijzing naar Bram als ‘koningin van de nacht? Het maakt eigenlijk niet zoveel uit, glitterpakken kan ik altijd waarderen.
De discussie over Bram staat centraal in de voorstelling, waarin de kritiek op Bram als moeder de overhand krijgt. Bram komt vooral over als harteloze moeder die alleen maar feestte, nauwelijks voor haar kinderen zorgde, en haar jongste kind zonder gevoel ter adoptie afstond. Maar bij deze gemarginaliseerde vrouw – een alleenstaande moeder zonder alimentatie en met al drie kinderen – vraag ik me af: was het haar kunstenaarschap dat leidde tot het opgeven van haar jongste kind, en tot het verwaarlozen van haar kinderen? En kunnen we het niet beter zien als het falen van de maatschappij, waarin wordt verwacht dat één vrouw in haar eentje vier kinderen opvoedt? De kritiek op de kritiek is wel aanwezig, maar blijft wat oppervlakkig.
Het onderzoeksaspect van Bram komt goed uit de verf. Kistemaker en Cornelissen spraken met verschillende familieleden, waarvan ze de opnames in de voorstelling verwerkten. Het is duidelijk dat ze het verhaal van Bram met zorgvuldigheid en speelsheid hebben benaderd, en dat werkt ontwapenend. Het bewijst wat mij betreft het belang van artistiek onderzoek.
Mijn favoriete moment is wanneer achter de speelvloer de foley-kunstenaar Chris Koopman zichtbaar wordt, die de hele voorstelling passende geluiden bij het spel creëert met paraplu’s, piano’s en alles wat daartussen ligt. Het blootgeven ervan lijkt een eerbetoon aan het maakproces, en dus aan het kunstenaarschap. Op dat moment wordt er dan ook eindelijk iets van de kunst van Bram getoond: een ‘audiosculptuur’ uit de periode waarin ze, na blind te zijn geworden door haar suikerziekte, zich op audiokunst richtte.
Net op het moment dat ik er helemaal in word meegetrokken – want hoe ‘vet is dit’, aldus Verheijen-als-Cornelissen – stelt Kistemaker de belangrijke vraag of dit nou echt zo belangrijk is, of dit nou echt betekenis heeft. En daarmee zet ze een essentiële stap in het verkennen van wat een kunstenaar werkelijk drijft, en wat kunst – maar ook het leven – werkelijk betekenis geeft.
Foto’s: Bart Grietens