Jongens huilen niet, maar bij het publiek gaan alle sluizen open. Zelden meegemaakt: een zaal die aan het einde van een voorstelling collectief met een brok in de keel en tranen in de ogen na een indringende stilte uitbarst in applaus. Ook de Zwolse wethouder Nelleke Vedelaar hield het niet droog in haar toespraakje meteen na afloop van de première van Boys Don’t Cry in de Dommerholtzaal in Schouwburg Odeon in Zwolle. Ze gaat zich er hard voor maken dat heel Zwolle en ver daarbuiten deze voorstelling kan gaan zien. Wat is hier gebeurd?

Boys Don’t Cry is een educatieve voorstelling, laten we daarmee beginnen. Het is de eerste voorstelling van Theatereducatie Nederland, opgericht door Corien Feikens, en onderdeel van RiMa-educatie. Feikens wil mensen in aanraking brengen met theater, om emoties op te roepen ‘waar je iets mee moet’. Ze wil voorstellingen maken als een druppel in het water die een kring veroorzaakt ‘which never ceaseth to enlarge itself’ (William Shakespeare, Henry VI part 1).

Educatief theater dus, theater om van te leren, om het ‘ergens’ over te hebben. Lastig om te recenseren, het educatieve doel staat voorop, niet het artistieke en de belangrijkste vraag voor een recensent die iets moet vinden van een voorstelling is toch: was het, artistiek gezien, een goede voorstelling? Om de vraag maar meteen te beantwoorden: ja, Boys Don’t Cry is een fantastische voorstelling, integer en vakkundig gemaakt, zeer persoonlijk en direct, vol met emoties ‘waar je iets mee moet’ en bijzonder goed gespeeld.

Alhoewel, gespeeld? Er is namelijk nog iets bijzonders aan de hand met Boys Don’t Cry: de twee acteurs, Jules van Rijn en Boudewijn Koops, spelen voor een heel groot deel zichzelf. Die indruk wekken ze in ieder geval: aan het begin en aan het einde van de voorstelling zien we ze op foto’s van hun vroegste kindertijd (begin jaren negentig) tot aan nu. Deze voorstelling gaat helemaal over Jules en Boudewijn. Ze vertellen ons het verhaal van hun vriendschap: hoe ze samen opgroeiden in de katholieke streken van Oost-Nederland, hoe ze samen op vakantie gingen naar Frankrijk, hoe Boudewijn Jules steunde in zijn strijd tegen kanker en de nasleep daarvan, en hoe de één een gevecht leverde van vijftien jaar om de ander te zeggen wat hij het allermoeilijkst vindt: ik ben homo. Hier is de werkelijkheid overigens subtiel omgedraaid, wat de voorstelling wat mij betreft nog ontroerender maakt dan hij al is.

Boys Don’t Cry is echt een voorstelling van deze tijd, een tijd waarin de grenzen tussen het persoonlijke en het publieke steeds meer aan het vervagen zijn. Alles wat mensen doen (of laten) en denken (of vinden) moet in het openbaar, ongefilterd, schaamteloos, en of het allemaal waar is, zullen we nooit weten. Theater is wél een filter, en juist dat filter maakt Boys Don’t Cry zo mooi. Corien Feikens en haar boys hebben het over serieuze zaken (kanker bij kinderen, homoseksualiteit) en vinden daarvoor een vorm die werkt, in een mooie balans tussen humor en ernst, tussen vrolijkheid en machteloze woede.

Gelukkig is alles weer helemaal goed gekomen tussen Jules en Boudewijn, zo kreeg de wethouder bevestigd meteen na afloop. En hopelijk verspreidt deze voorstelling zich als een kring ‘die nimmer ophoudt verder uit te deinen’ (vertaling: Willy Courteaux).

Foto: Gerard Rouw