Boy is een jongetje van zes jaar. Hij wordt door de kinderrechter uit huis geplaatst en komt bij tamelijk aardige, onzekere pleegouders terecht. Maar hij verlangt naar zijn moeder, die niet voor hem kan zorgen. Toch houdt hij van haar. Waar zijn vader is horen we aanvankelijk niet. Boy verzint in wanhoop een verhaal over hem, dat hij zou zijn doodgeschoten in een gevecht. Hij wordt voor leugenaar uitgemaakt.

Dit is een voorstelling uit Vlaanderen, maar hij is ook in Nederland actueel. Want ook hier wordt getwijfeld aan het nut van al te abrupte uithuisplaatsingen van kinderen. Aanvankelijk zien we op het toneel alleen een puinzooi, die Boy zelf, zijn moeder en al die anderen van het leven hebben gemaakt (scenografie: Amber Vanderhoeck). Af en toe pakt een acteur uit die troep een stoel, een tafel of draait een bed om. De tafel heeft maar drie poten, de stoelen zijn wankel, de bedden scheef. In het donker, achterop het toneel duiken de contouren van vier muzikanten op, en, nog onheilspellender, twintig kinderen van een kinderkoor, in grauwe pakken gekleed (kostuumontwerp: Marie Dries).

We zien een kale man (Greg Timmermans), hij solliciteert blijkbaar ergens naar. Een secretaresse vraagt naar zijn curriculum vitae. Hij weet niet wat zij bedoelt. ‘Zijn cv.’ De man zegt: ‘Ik heb geen cv.’ Direct duidelijk is het niet, maar in de loop van het stuk begrijpen we dat deze man het jongetje is, op latere leeftijd, of, preciezer: degene die het jongetje vreest te zullen worden. Theatermaker Kyoko Scholiers heeft de tekst geschreven en geregisseerd, je zou ook kunnen zeggen: zij heeft hem samengesteld uit ware verhalen. Die tekst is gecompliceerd, gelaagd, niet eenzijdig, niet alleen maar somber, heel erg ontroerend. Het zijn korte scènes, bewust niet chronologisch, even verwarrend en onlogisch als het voor het jongetje Boy moet zijn.

Dat jongetje wordt gespeeld door de elfjarige Victor Saveniers. Hij doet dat prachtig, zuiver, sober en aangrijpend. Om hem heen speelt een tiental acteurs heel veel verschillende rollen. Met steeds andere pruiken en jasjes gaan die overgangen soms razend snel. Het tekent de onmacht van al die volwassenen. Er gebeuren dingen die een klein kind, hoe vroegwijs ook, totaal niet kan begrijpen. Boys moeder (een uiterst fragiele Laurence Roothooft) is in haar eigen jeugd misbruikt en nu verslaafd aan pijnstillers (of erger). We zien dat al die rechters, procureurs, maatschappelijk werkers, advocaten, psychiaters en politiemensen allemaal hun eigen sores hebben.

Boy heeft een IB (individuele begeleider). Zij is een lesbische vrouw, zij blijft Boy tenminste trouw. Boys pleegvader (Joris Van den Brande) blijkt zich over hem te hebben ontfermd omdat zijn eigen zoontje bij een ongeluk is omgekomen. Hij en zijn vriendin wanhopen vaak of ze de situatie wel aankunnen en ze twijfelen of hun pupil niet beter uit is in een psychiatrische inrichting. Wat moet Boy met die vreselijke puinhopen om hem heen en binnenin hem? Hij kan alleen maar braken, diarree voorwenden, zich terugtrekken op de wc, proberen een ander te zijn, een lieflijk meisje bijvoorbeeld.

Kyoko Scholiers heeft met vele kinderen en hulpverleners gesproken en hun verhalen samengevoegd tot het dramatische verhaal van Boy. Het is misschien in werkelijkheid niet altijd zo afschuwelijk, maar ook met de helft van de ellende die Boy te verwerken krijgt, geloof je direct dat hij overweegt zich voor een trein te gooien.

Toch is er ergens hoop. De muziek van Joris Blanckaert is eenvoudig maar heel mooi en wordt gespeeld door vier solisten: Stijn Saveniers op cello, Karin de Fleyt op fluit, Peter Merckx basklarinet en Gaetan la Mela percussie. De zang van het kinderkoor voegt ondanks de eenvoudige teksten – vaak alleen telwoorden – een laag van gevoel toe. De ouder geworden, fictieve Boy, die in het jongetje zijn hoofd zit, suggereert hem op het dieptepunt een positief, zij het onzeker perspectief: andere kinderen helpen, omdat je ze als enige echt kan begrijpen. Dan heb je geen cv nodig. Zo reikt dit muziektheaterstuk ook in de toekomst. Van het jongetje Boy, maar misschien ook van de jeugdzorg.

Ik heb twee uur lang ademloos zitten kijken in een vreemd genoeg niet  helemaal uitverkochte Brakke Grond. Goed, er was wel eens iets niet helemaal verstaanbaar of aanvankelijk onduidelijk. De Nieuwe Toneelbibliotheek heeft de tekst gelukkig al uitgegeven, op zich een prestatie. Het is goed die tekst nog eens achteraf te kunnen lezen. Alleen moest je het personeel van De Brakke Grond letterlijk dwingen het boekje af te staan. Ik mocht het pas kopen toen ik dreigde anders in de hal te zullen blijven overnachten. Verder zul je je zoals overal ervoor moeten laten vaccineren, testen of je moet corona al gehad hebben. En hoe ze op tournee moeten met een twintig kind sterk kinderkoor, dat bij het applaus al in bed moest liggen, snap ik ook niet helemaal. Maar het zou de moeite beslist waard zijn om het overal in Vlaanderen en Nederland te laten zien.

Foto: Raymond Mallentjer