In een schitterend Bert-, Ernie-, Elmo- of Tommiepak meebewegen met de stem van jouw figuur op tape: wie dat zo geloofwaardig kan dat stem en figuur één worden, levert een prestatie. In de voorstelling Bonte avond in Sesamstraat lukt het degenen in de pakken. Bij iedere ‘oh Ernie’ krimpt Bert nurks ineen wanneer Ernie hem – ritmisch dansend, zingend – uit zijn duivenboek haalt; Elmo’s hoofd hangt aandoenlijk omlaag als hij rondfietsend op een rode driewieler benoemt wat hij ziet en Tommies ronde buikje puft bij elke ‘poehee’ op en neer.

Maar ze blijven anoniem, deze mensen die de beroemde muppets een mensengroot lichaam op het theaterpodium geven. Hun namen worden door producent Mark van Ierssel nergens bekend gemaakt. Daar zal een reden voor zijn. Iemand die vertelde zijdelings bij de productie betrokken te zijn, wist dat de namen nergens worden vermeld ‘omdat het dieren zijn’ (niet degenen in de pakken uiteraard, maar de muppets). Wellicht is het de voorwaarde waaronder Sesame Workshop Van Ierssel heeft toegestaan om een theatervoorstelling te maken met de Nederlandse en Amerikaanse muppets uit Sesamstraat. Wat de reden ook is: wie op het podium staat, verdient hoe dan ook bij naam genoemd te worden.

Dat gezegd hebbende, is Bonte avond in Sesamstraat verder vooral een feest der herkenning voor de tweejarigen en hun ouders of andere begeleidende volwassenen. Het voltallige publiek kraait van plezier bij Tommie die oefent in goochelen en Bert die midden op het podium door zijn knieën zakt en zijn handen voor zijn ogen slaat als hij ‘verdwijnt’.

Het script van Barthel van Lint (tevens regie; die credits worden wel vermeld) is simpel en braaf. Het vertelt hoe de Sesamstraat bewoners zich opmaken voor de Bonte Avond. En daarbij luidt de moraal: iedereen is goed in iets. Dus Bert die stil in zijn boek leest, terwijl de anderen eveneens zwijgend toekijken, krijgt evenveel complimenten als de zingende Roos, het enige niet-muppet personage.

Roos (Milène van der Smissen) kán ook zingen. Ze zingt de nummers van Jan Willem Hoekstra zonder enige poespas. Daarmee slaagt ze erin om de veel te hard afgespeelde en bovendien slecht gemixte brij-achtige, weinig originele klanken enige focus te geven. Het maakt het publiek allemaal weinig uit, dat verliest zich volledig in de levende aanwezigheid van hun fictieve helden.