Ze wonen in hetzelfde blok. Een betonnen blok waar de appartementen klein zijn en naar oude pis ruiken. Dat blok blijft aan je voeten kleven, eens in het blok altijd in het blok. Het blok is gemeen, maar zij spelen er. Ze zoeken elkaar op, maken muziek en dromen van rust tussen de sterren en een ‘huis met een puntdak en een achtertuin’ voor iedereen. ‘Ze’ zijn Bootsy, Sammy en Jos en de wereld vindt ze dom, lui en nutteloos, maar heeft nooit de moeite genomen zich voor ze te interesseren.

Boef! is een even wervelend als gevoelig concert over ongelijkheid, vooroordelen en hoop op een eerlijkere verdeling in de wereld. Performer en componist Joost Maaskant, zangeres en actrice Kaat Arnaert en acteur Eric Kabongo rappen, zingen, beatboxen en vertellen in rauwe en poëtische taal. Ze performen in een arena, rondom een set boxen met niets dan microfoons en een elektrische rolstoel van waaruit beats, geluidseffecten en muziek worden ingestart.

Als gekooide dieren bewegen Bootsy (Kabongo), Sammy (Arnaert) en Jos (Maaskant) over het ronde speelvlak. Ze zijn arm, worden uitgescholden, doen anders dan de rest. Het gevecht dat ze voeren met de meterslange kabels van hun microfoons en apparatuur voelt als subtiele metafoor voor de worsteling die deze outcasts hebben met het leven.

Het is een bijzonder concept, dit concert dat met vernuftig gecompileerde nummers en poëtische woorden een maatschappelijk onderwerp aansnijdt. Of er leerkrachten in het publiek zitten, vraagt Bootsy. Nee? Dan zitten er vast vrienden van leerkrachten. Ja? Of die kunnen doorgeven dat dit drietal graag beter onderwijs wil, met leraren die niet op ze neerkijken. En of er nog iemand een wens heeft voor de wereld. ‘Een schone wereld voor iedereen’, roept een van de jongste toeschouwers. Het drietal droomt rappend verder, ook al voelen ze zich alleen en worden ze beledigd. Ze begrijpen niet waarom rijke mensen hun vele geld niet kunnen delen met mensen die niets hebben. Niemand zou slachtoffer moeten zijn van kleur, geloof of wat dan ook.

De stampende muziek, gedachteflarden en soms emotionele uitroepen zijn door regisseur Ruud Gielens tot een prikkelend geheel gesmeed. Nergens wordt het sentimenteel, de tekst en muziek spreken voor zich. De kloof tussen kinderen zoals Bootsy, Sammy en Jos in een kansarm appartementenblok en de ‘gegoede anderen’ waar dit drietal niet bij hoort, wordt goed voelbaar. En de muziek klinkt geweldig: ruig als het over radeloosheid en machteloosheid gaat, ijl als het over de mama van Sammy gaat die alles alleen doet en ‘arm maar warm’ is.

Maaskant blinkt uit in aanstekelijk beatboxen met een snerpende gitaarsolo als hoogtepunt. Voortdurend gaan de handen van de toeschouwers omhoog, de lichamen van jong tot oud kunnen niet anders dan meedeinen, terwijl de bewogen teksten over het gevoel van onzichtbaarheid, racisme en hoop door de arena slingeren.

Foto: Diego Franssens