Zoemend klimmen de rode lampjes, onrustig knipperend, door de lucht boven het toneel. Ze bewegen grillig, bijna schichtig, spinnen als robotkittens. In Newton’s Duet combineert choreograaf David Middendorp dans met drones, kleine vliegende robots die op afstand bestuurd worden. Op de ochtend van de première twijfelde hij nog, geeft Middendorp toe voorafgaand aan de opvoering. Is het duet goed genoeg? Werkt het wel?

Dansproject Blue Technology, waarvan Newton’s Duet de opening is, blijkt voor Middendorp een ‘strijd met de technologie’. Toch ging het duet in première, net als drie andere choreografieën van Middendorp: Blue Journey, Face Machine en Flyland 2. Allemaal ongeveer een kwartier lang, allemaal met een prominente plek voor techniek op het toneel. Het vierluik is Middendorps eerste avondvullende programma, waarin wordt gedanst door Violet Broersma, Loris Casalino, Sara Ceredi, Davide Cocchiara, Madeline Harms, Christopher Havner, Antonino Milazzo en Johanna Nielandt.

In Newton’s Duet draaien twee mannen, in simpele zwarte shorts, om de drones. Onder de performance dreunt een metalen hartslag, ‘Drone life’, gecomponeerd door Genevieve Murphy en geprogrammeerd door Joel Thurman. De dansers kruipen, dierlijk onderdanig, op de zwevende robots af. Eerst angstig, dan nieuwsgierig. Hun soepele bewegingen contrasteren met het mechanische gezwenk van de robotjes. Waar de dansers hun spieren aanspannen, gericht en getraind, deinen de drones onwennig boven het toneel. Is dat de infancy van de techniek, waarover de promotietekst rept? Dat waarom Middeldorp twijfelde over opvoering? Gek genoeg ontroert het, dat mechanische gefladder. Het is eerder aandoenlijk dan angstaanjagend, maar desalniettemin: een unieke performance.

Het tweede programmaonderdeel, Blue Journey, is niet nieuw: deze choreografie kwam tot stand voor Introdans in 2008. In de afgelopen jaren maakte Middendorp vervolgens verschillende bewerkingen voor Amerikaanse tv-programma’s (Beat the Best, America’s Got Talent). In Blue Journey spelen vijf dansers met hun evenbeelden op het witte doek. Hun (animatie)silhouetten lopen net iets trager dan zij, maken net iets langzamer bewegingen. Wat een schaduw lijkt, vervluchtigt of stijgt op. Een reuzenarm komt opeens tevoorschijn, dan schuiven lichamen in beeld, vallen en stijgen weer op. Het is een slim samenspel van illusie, kleur en beweging. Allemaal op de slepende tonen van Radiohead: ‘Rows of houses all bearing down on me / I can feel their blue hands touching me.’ Een magisch-surrealistisch samenspel tussen videobeeld, muziek en dans.

In Face Machine bouwen meerdere shots één beeld, dat op de achterwand wordt getoond aan het publiek. Het gezicht van (steeds) een (andere) danser wordt in close-up gefilmd, dan geprojecteerd op de vloer. Ook de vloer wordt vervolgens live opgenomen, waardoor de andere dansers over het gezicht kunnen bewegen. Zij spelen met oor of neusgaten, blazen en likken. Face machine drijft op humor, overdrijving en aanstekelijke muziek (Awolnations ‘Sail’ of ‘Bangarang’ door Dario Fo). Niet subtiel, wel komisch met grimassen en de snelle interactie tussen dat grote gezicht en die kleine dansers op mondhoek, tong of voorhoofd.

In het afsluitende Flyland 2 zweven dansers ver boven het land (weer in projectie op een scherm op de achterwand). Ze nemen een duikvlucht, houden elkaar stevig vast, vallen diep. Helaas zijn de shots waarin het duo door de lucht buitelt juist de minst interessante momenten. Als de dansers zich op hun buik voortbewegen op plankjes met wieltjes ziet het er zelfs een beetje knullig uit. Voor wie nog let op het toneel tenminste – want bij deze performance merk je pas hoe lastig dat is. Net als wanneer iemand in de kroeg opeens een tv aanzet: hoe interessant je gesprekspartner ook is, je ogen blijven afglijden naar dat scherm. Ook bij Flyland 2 spelen de ‘echte’ dansers nauwelijks nog een rol, zijn alleen nog personages op dat scherm, in dienst van de animatie. Waar danser en techniek in Blue Journey nog samensmolten, overschaduwt het doek in Flyland 2 de performer. En ergens is dat heel jammer.

Foto Blue Journey: Robert Benschop