‘Liwwies oet’, roept vader van beneden en de kinderen weten ‘Gene kik ui stoude monten, owwe krijje slaag op blote konten!’ En ze proberen het heus wel, maar slapen kunnen de ‘sibbels’ Ene, Tweje en Drieje niet, want ‘slaap is gaap, allee spelie istegaaf!’ Het is een voor alle kinderen en hun ouders een onmiddellijk herkenbare situatie, maar Blote konten is veel meer dan een voorstelling over opstandige kinderen, een strenge vader en ongebreidelde fantasie.

In het eerste deel van Blote konten veranderen de ‘sibbels’ hun driedubbele stapelbed in een koude ijsvlakte, een schip dat vergaat, is het bed het decor voor een zeer dramatisch aangezette treurzang en fungeert als muziekpodium. Als de stem van hun vader hen voor de zoveelste keer maant te gaan slapen, beseft Drieje opeens ‘we sij vergeet om dode ga’. Subtiel zit vlak daarvoor het eerste verstilde moment, waar de moeder gemist wordt. Want hoe levendig en uitbundig de fantasie van het drietal ook is, de dood is altijd aanwezig. Je kunt opgegeten worden door een ‘ijscobeer’ of een junglebeest, de ‘drenkedood’ vinden in een zinkend schip, of de prooi worden van een buitenaards wezen, ‘dode ga kan alle tijd’.

Geleidelijk wordt duidelijk waarom hun vader zo streng is; hij is ‘superdroeftig en drieftig’, maar als Tweje uitlegt waardoor dit komt, wil Drieje daar niks van weten en duiken zij in een volgend avontuur. Maar je kunt niet blijven vluchten. In de slotscène trekken zij hun onesies uit, zien we hun pyjama’s en spelen zij op ontroerende en liefdevolle wijze het sterfbed van hun moeder na. Ze weten dat zij ook wel heel boos en streng kon zijn én vinden een manier om te kunnen slapen, samen. Eng of al te verdrietig wordt het ook voor de jongste bezoekers geen moment, ook omdat de muziek van Rogier Bosman steevast terugkeert naar vertrouwde noten. En die vader, die is eigenlijk heel begripvol en lief, want tolereert keer op keer het spel van de kinderen.

Net als voor Jabber (2018) schreef Jibbe Willems de tekst in een verzonnen brabbeltaal. Ditmaal maakt hij daarbij minder gebruik van woorden uit andere talen, waardoor de tekst beter aansluit op de belevingswereld van de vierjarigen. Maar ook ditmaal zijn de vele taalvondsten virtuoos, met als hilarisch hoogtepunt de tweede scène waarin Willems de ene na de andere scheepvaartterm uit de mouw schudt – ‘lij t mangat aan de kuip!’, ‘stag de tophoek!’, ‘bout de wervel!’ – en ook hier wordt de vis ‘op hoops van seegs’ duur betaald. Voor de toneel- en filmliefhebber heeft Willems duidelijk met veel plezier meer subtiele en minder subtiele verwijzingen in zijn tekst gestopt.

Het decor van Sanne Danz is uiterst minimaal en bestaat uit een rode speelkist en drie verrijdbare bedden. Meer is ook niet nodig in een voorstelling waarbij juist de fantasie zo’n centrale rol speelt. Een kussen is het ene moment een meeuw, een halve minuut later een peddel. En je hoeft niet een raket te zien om te geloven dat je de ruimte wordt ingeschoten. Daarvoor heb je wel sterke spelers nodig en dat zijn Rabbi Jallo, Judith Schuur en Elène Zuidmeer. In de regie van Josee Hussaarts krijgen zij alle ruimte om zowel zeer energiek als klein en ingetogen te spelen. Die ruimte pakken zij zeer overtuigend en winnen zo vanaf de eerste minuut het publiek voor zich.

Met Blote konten laat Kwatta opnieuw zien dat het kan: een zwaar onderwerp als de dood van een ouder niet uit de weg gaan, maar zo vertalen dat zowel de vier- als de vijftig-, de elf- als de tachtigjarige en elke leeftijd daartussen vermaakt én geraakt wordt.

Lekkieslape…

Foto: Laura Luca