Johan de Boose nam een gewaagde stap toen hij besloot zijn omvangrijke roman Bloedgetuigen op de planken te zetten. Het is moedig om ook nog zelf de monoloog van anderhalf uur te spelen. Maar een schrijver is niet zomaar een acteur.

Bij binnenkomst wordt het publiek gevraagd de schoenen te verruilen voor slofjes, een verzoek dat je niet zomaar in verband brengt met een bloedstollende monoloog over de oorlogen in de vorige eeuw van de Vlaming Johan de Boose. In 2011 publiceerde de doctor in de slavistiek zijn spraakmakende roman Bloedgetuigen en nu heeft hij daarvan een gelijknamige theatervoorstelling gemaakt. Geen eenvoudige opgave met een boek dat ruim 700 pagina’s telt, drie verhalen en vele omzwervingen met elkaar in verband brengt en deze vertelt vanuit het perspectief van de twintigste eeuw.

De voorstelling begint als een lezing in een rommelige kamer met stapels boeken waar de schrijver verstrooid en onrustig heen en weer loopt. Hij waarschuwt het publiek voor de inhoud van zijn verhaal, over het ergste waartoe de mens in staat is. ‘U kunt nu nog weg, straks niet meer.’ Op de achtergrond liggen oude schoenen verspreid over het speelvlak. Een beeld dat in deze context associaties wekt met de voetstappen van vluchtelingen uit het heden en verleden.

In Bloedgetuigen gaan drie personages gebukt onder het juk van de geschiedenis en in de voorstelling krijgen deze verhalen de vorm van een drieluik. De Vlaamse soldaat Jean komt in Leningrad bij de SS terecht, de Russisch-Joodse soldaat Ljev neemt dienst bij de door hem gehate Stalin en de jonge ballerina Kamila ziet haar carrière opgaan in de rook van de oorlog.

De twintigste eeuw is in de roman een vertelster, die geen blad voor de mond neemt en als een ‘vuilgebekte hoer’ tekeergaat over de verschrikkingen die in haar tijd plaatsvinden. De Boose speelt haar met een Commedia dell’Arte-masker als een personage dat met schelle stem commentaar geeft op de gebeurtenissen.

Het is op zich geen verkeerde opzet om in anderhalf uur tijd enigszins recht te kunnen doen aan de veelgeprezen roman. Maar het is de vraag waarom De Boose ervoor gekozen heeft zijn verhaal zélf te spelen.

Hij wil op het podium in dialoog treden met zijn eigen boek. Zijn voorstelling begint als een lezing, wat voor hem bekend terrein is, en geleidelijk aan verruilt hij de rol van verteller voor de rol van speler. Daar gaat het mis, want een schrijver is niet zomaar een acteur. Het verhaal met de tragische personages, gruwelijke gebeurtenissen en erudiet commentaar vraagt om een stevige acteerprestatie. De Boose is innemend met zijn terloopse humor en studentikoze verschijning en als hij Russisch spreekt is zijn uitstraling sterk. Maar hij weet de teksten onvoldoende tot leven te brengen op het podium. Dat is haast onvermijdelijk, ook voor een geoefend acteur zou het een stevige prestatie zijn.

Bloedgetuigen als theatervoorstelling met de schrijver zelf in de hoofdrol is een moedig initiatief, maar een minder ambitieus plan was beter geweest. Een eenvoudige lezing met op de achtergrond de prachtige documentaire beelden kan het verhaal ook tot leven brengen.