In eerste instantie lijken de vier jonge dansers van Danstheater AYA een jam te houden op het podium. Speels dagen ze elkaar uit en bewegen afwisselend als individu en dan weer als geheel, waarbij ze soms uit hun rol lijken te vallen met opmerkingen als ‘Nee, dit was 4 keer 8 tellen’. Door het improviserende karakter komt Bloedband van choreograaf Anne Suurendonk allesbehalve gespeeld over; het is rauw, speels en oprecht.

Aan zijn dj-tafel begeleidt Tom van Wee de broers en zussen Jaloe en Noa Tielens en Liam en Feadan McCall met pakkende beats en voorziet de voorstelling van basale doch rake teksten. ‘Ik ben ik. Jij bent jij. Wij zijn samen alleen.’ Gedurende de voorstelling worden er videoschermen op het toneel gezet, waarin stichting Bekijk ‘t en video artiest CJ Perez verschillende kwetsbare inkijkjes in de complexe, onlosmakelijke band van broers en zussen geven.

Duetten, solo’s en groepswerk maken de speciale band tussen broers en zussen inzichtelijk. De dansers testen elkaar, dagen uit, lachen samen, vertonen jaloezie en vinden samen hun weg. In een sterke solo van Noa Tielens wordt de individuele strijd die zij levert pijnlijk voelbaar. Vanuit haar buik laat zij haar hele lichaam schokken en vecht tegen iets onzichtbaars om zich heen. Haar zusje staat aan de zijlijn en observeert, ze lijkt Noa een schouder te bieden om op te leunen. ‘Op eigen benen staan. Ik wacht al zo lang op de dag dat ik mezelf kan zijn’, zingt Van Wee ondertussen.

Suurendonk danste na haar afstuderen aan de opleiding Jazz Musical Dance aan de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten zelf in enkele producties van Danstheater AYA en keert met Bloedband terug bij het gezelschap. Haar danstaal is dynamisch, energiek, grof en muzikaal. De dansers op het toneel hebben zich haar stijl eigen gemaakt, maar geven hier elk een persoonlijke invulling aan.

De prikkelende choreografie past goed binnen het toegankelijke repertoire van Danstheater AYA. De elektronische beats van Van Wee en de lol van de dansers maken het moeilijk om stil te blijven zitten, terwijl de kwetsbare solo’s je juist ademloos op het puntje van je stoel doen zitten. Door die dynamiek is de voorstelling boeiend van begin tot eind.

Als de bewegingsfrase van het begin van de voorstelling in de finale terugkeert, wordt de ontwikkeling die de dansers hebben doorgemaakt duidelijk: waar zij elkaar aanvankelijk continue in het oog lijken te houden en simultaan bewegen, dansen zij nu samen, maar kijken elk een andere kant op. Ze zijn samen alleen.

Foto: Sjoerd Derine