Niets is zo voorbij als een afgelopen voorstelling. Om dat te illustreren maakte Collectief Blauwdruk voor het symposium Het Archief Speculatief in vijf dagen een eenmalige voorstelling ter ere van het 100-jarig jubileum van de theatercollectie van Allard Pierson. De titel: Een Mjeeuw. Naar De meeuw (1896) van Tsjechov, maar dan op zijn steenkolen-Russisch. (meer…)
Laten we beginnen met het einde van dit verhaal, wat het einde is van elk verhaal over de oorlog: de trein, die we allemaal kennen, die trein die doordendert, wagons vol gedeporteerde mensen, die trein die rijdt en rijdt en rijdt, en dan, uiteindelijk, stopt. Het einde, elk einde. Vanaf dit einde neemt Bram Walter het publiek mee terug de tijd in.
In dit geval is het een trein die uit het zuiden kwam, uit Rome – waar op 16 oktober 1943 ruim duizend Joodse mensen naar Auschwitz-Birkenau werden gedeporteerd. Per toeval stuitte Walter op het boek waarin de Joodse Italiaanse schrijver Giacomo Debenedetti in 1944 de aanloop naar deze eerste razzia in Rome beschreef, getiteld: 16 oktober 1943. Daarin reconstrueert Debenedetti een misdaad waar hij zelf niet bij is geweest, net als Bram Walter dat nu doet, 4 mei 2025, tijdens deze eenmalige toneelavond in Alkmaar, in het kader van Theater Na de Dam.
In de sobere setting, met niet meer dan wat stoelen, een tafel en wat rekwisieten, brengt Walter de geschiedenis tot leven. Maar eerst citeert hij Debenedetti, die zich in het boek verontschuldigt voor zijn vele uitweidingen: ‘Om het drama dat wij trachten te reconstrueren in zijn volle verschrikking te kunnen begrijpen, dient men zich enigszins vertrouwd te maken met de mensen die erin optraden.’
Dat drama vangt in dit geval aan bij SS’er Herbert Kappler, die eind september 1943 de Joodse gemeenschap in Rome vraagt hun ‘dubbele schuld’ af te lossen. Dubbel, omdat ze Italiaans én Joods zijn. Maar volgens Kappler – pesterig vilein en gevaarlijk intimiderend vertolkt door Walter – kan elke schuld worden afbetaald: de Joodse gemeenschap krijgt anderhalve dag om met 50 kilo goud die dubbele schuld te vereffenen. 50 kilo goud, stelt Walter, die zich inleeft in wat dit onder de Joodse bevolking in Rome moet hebben losgemaakt, is 50 kilo angst, 50 kilo ongeloof, 50 kilo haat.
Walter voert ons in korte scènes door de dagen die volgen. Via de vernedering als een afvaardiging van de Joodse gemeenschap het goud komt brengen, naar de angst als er die bewuste nacht van 16 oktober ineens geweerschoten in het Joodse getto klinken. Maar ook: de jonge, domme Duitse chauffeur die zijn liefje mist, de neuriënde koffiezaak-eigenaar op de hoek, de paus, onder wiens raam op het Sint-Pietersplein vrachtwagens vol gedeporteerde Joden staan en die zwijgt.
Door zich in te leven, maakt Walter ons, in navolging van Debenedetti, vertrouwd met de mensen in dit drama – de daders, de slachtoffers, de toekijkers – en de verschrikkingen waarin zij zich begaven. Tussen de scènes door reflecteert hij soms in korte terzijdes op het verhaal. Uit de bronnen is bijvoorbeeld onduidelijk of er die nacht 1023 of 1035 Joodse mensen zijn gedeporteerd. Onverteerbaar vindt Walter dat we dat niet weten. Twaalf mensen waarvan we niet weten wat er met ze is gebeurd: dat is de hele eerste rij van deze theaterzaal.
Waar denk je aan tijdens de 2 minuten stilte op 4 mei? Aan oorlogsslachtoffers, aan wat vrijheid betekent? Ook, maar gedachten zijn grillig, ontembaar, banaal soms ook. Bram Walter, vertelt hij aan het einde van de voorstelling, dacht bijvoorbeeld ook even aan Adolf Hitler. Hij fantaseerde ook alvast over andere razzia’s die hij de komende jaren mogelijk op toneel zou kunnen brengen. Hij hoopte in diezelfde 2 minuten ook dat hij later die avond zijn tekst zou onthouden.
Herkenbaar: zelf dacht ik – toen de trein naar Alkmaar vlak voor achten afremde en vervolgens twee minuten stilstond in de prachtige, uitgerekte polder van Noord-Holland – ook even aan het verslag dat ik van deze avond zou moeten maken, deze recensie. Vervolgens voelde ik me door mezelf betrapt, en streng stuurde ik mijn gedachten weer richting oorlog en vrijheid. Twee volle minuten helemaal stilstaan bij de oorlog? Het lukte me niet, zoals het Walter ook niet lukte. Maar later, tussen 9 en 10 uur, lukte het me 60 volle minuten, zonder moeite.
In de indringende epiloog vraagt Walter zich hardop af waarom uitgerekend hij, 30-jarige acteur uit Brabant, dit verhaal wilde vertellen. Is het geen ver-van-je-bedshow, vroegen zijn collectiefleden van Blauwdruk hem. Misschien wel, maar misschien was dat het wel voor iedereen, oppert Walter: de verliefde Duitse chauffeur, de vileine SS-majoor, de categorisch zwijgende paus, zelfs voor al die Joden die er letterlijk middenin zaten. Want hoe kan je je voorstellen dat er zoiets misdadigs om je heen gebeurt?
Nog altijd vinden we het ons moeilijk voor te stellen wat oorlog betekent. Deze ijzingwekkende en belangrijke toneelavond bewijst dat het feit dat iets moeilijk voor te stellen is, niet betekent dat het onrealistisch is, of ver weg. Ook nu dendert er ergens een trein door, die rijdt en rijdt en rijdt, tot-ie stopt.
Beeld: Tibor Dieters