Op het eerste gezicht lijkt BlackWhite Game veelbelovend. Een interessant toneelbeeld met uitschuifbare doeken waarop Van Vollenhoven steeds veranderende composities van simpele zwart-witte geometrische vormen projecteert. Boeiende muziek, live gespeeld (door Jesse Passenier) op piano en drums, en een danser (Jo-An Westerveld) die muziek en vorm verbindt. De combinatie van disciplines levert leuke dingen op. Westerveld wringt zichzelf in hoeken om de vormen op het doek te imiteren, en de gehele compositie doet denken aan Overwinning op de Zon, de experimentele opera uit 1913 waarvoor de constructivist Malevich de kostuums en het decor maakte.

Maar de voorstelling wil te veel, en doet te weinig, te beginnen met de rol die actrice Nina Willems speelt. Zij zit gekleed in een zwart-witensemble op een barkruk en draagt een monoloog voor van losse associaties. Ze gaat van de vluchtelingenproblematiek naar een ontmoeting tussen de karakters Zwart en Wit, en eindigt met een gepassioneerd betoog over dat geen kleur bekennen ook moed vergt. Maar wie of wat zij zelf moet voorstellen, wordt nooit echt duidelijk. Ook op het niveau van spanningsopbouw en timing laat BlackWhite Game nogal wat te wensen over. Zonder narratief (niet dat dat hoeft) komt het toch meer aan op stijl.

Maar het ergerlijkst aan de voorstelling is de pretentieuze manier waarop natuurkunde wordt ingezet. Natuurlijk spreekt de kwantumfysica tot de verbeelding, en zit er een poetische kracht in het denken over de kleinste deeltjes. Maar het feit dat alles energie is, heeft niet zoveel te maken met onze sociale werkelijkheid, of hoe we ons als mensen tot elkaar verhouden. Sterker nog, dat beweren levert foutieve maatschappijbeschouwing op, zo legt natuurkundige en hoogleraar filosofie Karen Barad prachtig uit in haar boek Meeting the Universe Halfway.

Malevich klaagde meer dan honderd jaar geleden met zijn vormen het tsarenregime aan. Misschien moet Marie van Vollenhoven de doelen van haar verder inventieve en visueel interessante vondsten ook wat dichter bij de aarde stellen.

Foto: Marie van Vollenhoven