In de klasvoorstelling Blaaskaak wordt op wat voorspelbare wijze een lans gebroken voor kinderen die sociaal onwenselijk gedrag vertonen. Wat er onder de kinderen in het publiek gebeurt is minstens net zo interessant als de voorstelling zelf.

Als de derdegroepers bij aanvang van de voorstelling binnenstromen, loopt een meisje rechtstreeks op Nick Livramento Silva af. ‘Ben jij de blaaskaak op de poster?’, vraagt ze op de man af. Gedurende de rest van de voorstelling springt ze van puur enthousiasme regelmatig van haar bankje op om de voorstelling van commentaar te voorzien. Uiteindelijk moet ze van de juf naast haar op de grond komen zitten, wat haar actieve toeschouwerschap enigszins beteugelt, zonder dat het haar echt dwars lijkt te zitten: met grote ogen blijft ze volgen wat er in de gymzaal gebeurt.

In Blaaskaak, de nieuwe klasvoorstelling van Maas theater en dans en HNTjong, ontstaan er continu parallellen tussen wat er op de speelvloer gebeurt en de sociale dynamieken die in het jonge publiek spelen. Livramento Silva speelt zelf een jongen die in zijn klas graag de boventoon voert, wat hem zowel op afkeuring van zijn bestaande klasgenoten (Lola Elvis en Maeva Lau) als op voorzichtige bewondering van een nieuwkomer (Erwin Dörr) komt te staan. In een combinatie van dialogen en bewegingsscènes tekenen de onderlinge verhoudingen zich af.

Ondanks het puike spel van de acteurs blijft het allemaal nogal aan de oppervlakte. De bewegingsscènes, waarin de vier kinderen spelletjes met elkaar spelen, voegen weinig toe aan de karakter- of thematische ontwikkeling van de voorstelling. Het verhaal is bovendien zwak opgebouwd. De personages hebben gesprekjes met elkaar over wat mag en wat niet mag. Ze leiden niet tot een interessante emotionele boog.

De basisthematiek over conformisme en non-conformisme, en in hoeverre sociaal onaangepast gedrag een plek kan krijgen binnen een gemeenschap, wordt daardoor nauwelijks echt uitgewerkt. Bovendien is het enigszins storend dat de makers de blaaskakerij uitsluitend bij de jongens lijken te beleggen: Elvis en Lau krijgen de ondankbare taak om de brave meisjes te zijn terwijl Livramento Silva en Dörr tegen elkaar opbieden.

Wat wél goed werkt is de manier waarop de spelers het publiek vanaf het begin van de voorstelling bij het spel betrekken. Door middel van directe vragen en verwijzingen naar de aanwezige docenten creëren ze een sfeer van saamhorigheid, waardoor de kinderen zich vrij voelen flink op de voorstelling te reageren. En dát levert voor een volwassen kijker weer een interessant schouwspel op: je haalt de blaaskaken (m/v/x) er zo uit, en dan wordt de vraag hoe spelers en docenten daarmee omgaan.

Zo ontstaat er een boeiend spanningsveld tussen de non-conformistische en neurodiverse idealen van de voorstelling en de praktijk van orde proberen te houden in een schoolklas (wat natuurlijk ook als pars pro toto kan gelden voor de hele samenleving). Zo wordt Blaaskaak alsnog een meerlagige theaterervaring.

Foto: Mark Bolk