Voor CaDance 2021, dat Korzo door omstandigheden volledig online presenteert, maakte choreograaf Marina Mascarell met dansers uit vier verschillende steden een live gefilmde dansperformance op locatie. Bird Dog is soms grappig, soms verstild en soms wonderlijk. Het schept een gedeelde ruimte, maar erkent ook dat kijken via het scherm beperkingen kent.

Op een parkeerplaats in Lissabon duwt een vrouw de flexibele kunststof paaltjes plat die de route aangeven en laat dan haar lichaam net zo dubbelvouwen en terug omhoog wiebelen als die paaltjes. In Den Haag plukt een man een handvol donkere bessen van een struik met droge takken en knijpt ze fijn. In New York klimt een man in een vuilnisbak waarop staat ‘Dumbo is Happening’ en in Tokyo speelt een man met water dat uit drie bamboe buisjes op een gladde grijze steen stroomt. Het draait om dit soort ‘gevonden’ momenten in Bird Dog. Een ‘bird dog’ is dan ook de jachthond die de neergeschoten vogel opspeurt en naar de baas brengt. Zo speuren de performers hun eigen stad af en brengen via de camera hun buit naar de kijker: hun eigen fysieke interactie met de omgeving.

We komen allemaal op hetzelfde moment, maar op verschillende tijdstippen bij elkaar; een danser in New York om negen uur ‘s ochtends; een in Tokyo om elf uur ’s avonds en een toeschouwer in Nederland om drie uur ’s middags. Tegelijk schakelen we in en ondergaan dezelfde performance. Maar er is een scherp contrast tussen toeschouwer en performer wat betreft de ruimte. Als kijker zit je als het goed is, want lockdown, thuis – in mijn geval achter het bureau waar ik werk, bij het raam op de eerste verdieping dat uitkijkt op de straat. Mascarells dansers Nina Botkay, Spencer Dickhaus, Shamell Pitts en Yasutake Shimaji bevinden zich op straat, alleen met hun telefoons in de publieke ruimte.

Waar de kijkruimte afgebakend is, en de kijkervaring daarmee ‘veilig’ (tenzij een kat op je toetsenbord springt), is de voorstellingsruimte dat niet. Thuis is er een afspraak: deze voorstelling duurt een uur en een kwartier, stoor mij niet tot kwart over vier. Maar de stad gaat zijn gang. Wie op straat loopt weet niet waar die figuur in rood skipak mee bezig is terwijl hij zich door de tralies van een hek wurmt, rode objecten in het straatbeeld aanwijst of met de ogen dicht onder een citrusboom staat. Het spelen is daarmee niet ‘veilig’. De danser in Den Haag krijgt commentaar van een passerende vrouw, ‘Oh sorry!’ zegt hij, en legt zich neer op de rode straatklinkers. Zijn werk gaat door. Misschien is de vrouw doorgefietst. Misschien is ze toch even gestopt om te kijken.

Hoewel verspreid over de wereld, zijn we ook met elkaar in eenzelfde ruimte, een mentale, want de vier steden worden één road trip via splitscreen (videodesign Francesc Isern), een ongedwongen dramaturgie (Riikka Laakso) en een soundtrack (Miguelángel Clerc). Zo komen performers en toeschouwers in een gedeelde derde ruimte. Hondengeblaf, vogeltjes (denk even aan de titel), straatgeluiden en muziek. Het scherm is de meeste tijd in vieren gedeeld, de dansers zien elkaar ook. Heel even vormen het hoofd in Tokyo en de benen in Den Haag een grappige koppoter.

Wel blijft dat ene probleem bestaan met online kijken: er is zoveel buitenwereld langs de randen van het scherm. Even dwalen mijn ogen weg van de straat op het scherm, naar de straat uit het raam. Daar loopt een man in een knalblauwe regenjas met een zo te zien gloednieuwe, crèmekleurige cowboyhoed. Even verwonderen, en dan terug naar de straten op het scherm. De dansers zijn net alle vier uit beeld. Hij had er zo tussen gekund, eigenlijk, die stadscowboy die hier langskwam. Mascarell en haar team hebben een online werk gemaakt dat de moeilijkheid omarmt van het kijken naar dans via livestream. Een gebeurtenis in je eigen omgeving trekt de aandacht, en kan je snel uit de voorstelling halen. Bird Dog laat ruimte voor de offline wereld rondom het scherm.