De Britse Bill Bailey – markante kop, ringbaardje, lang grijs haar – is in Nederland vooral bekend van televisieprogramma’s als Never Mind the Buzzcocks en QI, maar is ook een internationaal gewaardeerd stand-up comedian. Met zijn nieuwe show Limboland tourt hij nu over de wereld. Met zijn onderkoelde, typisch Britse gevoel voor humor en zijn sterke publieksinteractie heeft hij de zaal vanaf de eerste minuut in zijn zak.

Limboland heeft geen thema of rode draad, zoals we in het Nederlandse cabaret gewend zijn; het is een echte stand-up comedyshow, waarin vooral Baileys persoonlijkheid al het materiaal bij elkaar moet houden. Bailey presenteert zich als de man van het gezonde verstand, die zich verbaast over de gekte van de wereld om zich heen. Hij weet zijn ergernissen over die wereld op een zeer erudiete en geestige manier te verwoorden – witty, zoals de Engelsen zouden zeggen.

Wat Bailey daarnaast uniek maakt, is zijn combinatie van traditionele stand-up en muziek. Binnen Nederland zijn deze muzikale acts misschien nog het best te vergelijken met die van Hans Liberg. Bailey heeft een groot aantal instrumenten op het podium – keyboard, fluit, xylofoon, allerlei gitaren – die hij met het grootste gemak lijkt te bespelen en die hij gebruikt voor allerlei muzikale pastiches.

De eerste twintig minuten van Limboland zijn van uitzonderlijk hoog niveau. Bij opkomst zegt de Britse Bailey dat hij het zo fijn vindt om weer eens in de EU te spelen. Met deze sterke openingsgrap heeft hij het publiek meteen in zijn zak. Wat volgt is een gepassioneerde tirade tegen de brexit en de verrechtsing in de Europese politiek. Het is een verademing om weer eens een comedian te zien die vol vuur over politiek praat en daarbij een uitgesproken links standpunt inneemt. Dat zijn we in Nederland niet meer gewend. Niet alleen de Britse brexit-campagne, maar ook ‘onze’ Geert Wilders krijgt er flink van langs.

Jammer genoeg weet Bailey dit hoge niveau niet voortdurend vast te houden. Een te lang uitgesponnen verhaal over zijn schoonouders – die hij meenam op vakantie naar het noorderlicht – en een conference over een gênante ontmoeting met Paul McCartney, zijn wel erg melig en steken wat bleekjes af tegen het scherpe, politieke materiaal uit het begin.

Ook Baileys muzikale acts zijn zeer wisselend. Bailey is een virtuoze muzikant, wiens muzikale kennis zich uitstrekt van de klassieke symfonie tot het vroege Duitse cabaret en van rock tot metal. Artistiek gezien zijn de muzikale nummers echter niet allemaal even sterk. Zijn Happy Birthday in de stijl van Bertolt Brecht en Kurt Weill is briljant, maar wanneer hij bekende popliedjes in metal-stijl zingt of stemmen van mensen uit de zaal opneemt en die vervolgens sampelt, levert dat niet zoveel op.

Dat Bailey zijn publiek er toch bij houdt, ook op de zwakkere momenten, komt door zijn aansprekende manier van vertellen, zijn prettig relativerende gevoel voor humor, en zijn sterke publieksinteractie. Vooral met dat laatste gooit Bailey in het RAI Theater hoge ogen: wanneer zich een aantal toeschouwers met de voorstelling begint te bemoeien, reageert Bailey daar zeer ad rem op. Niet door de hecklers op hun plek te zetten, maar door er met milde spot op in te gaan en de uitspraken meteen deel te maken van zijn act. Als je dat kunt, ben je een groot comedian.