Hij komt het toneel op met een keurig opgevouwen wit laken in zijn handen. De Syrische choreograaf Mithkal Alzghair legt het laken op de vloer en loopt verder, naar een eenzaam paar laarzen dat een paar meter verder op de dansvloer staat. Hij trekt ze aan – ze passen mooi bij zijn losse spijkerbroek en witte hemd – en kan nu echt beginnen.

Secuur begint Alzghair zijn bewegingsonderzoek naar vluchten en geweld. Hij knielt, buigt voorover in overgave, boeit zijn handen achter zijn rug. Hij zoekt traditionele volksdans op, die met scherpe kniebuigingen en uitgedraaide hakken het beeld van Russische dans oproepen. Zijn geaccentueerde passen hebben iets van een militair, misschien omdat je weet dat hij niet terug kon keren naar zijn thuisland omdat daar een dienstplicht en deelname aan de oorlog wachtten.

De strakke passen maken plaats voor een raar soort uitdagende sfeer. Alzghair kijkt intens het publiek in en begint met zijn armen te wuiven, handpalmen naar boven. Het doet denken aan de beweging die muzikanten en dj’s maken als ze een massa festivalpubliek voor zich hebben staan: ‘Kom op, doe iets. Schreeuw, spring in de lucht.’ Misschien is het de zware aanleiding van de voorstelling, maar dit lijkt op een provocatie. ‘Kom op cultuurpubliek, doe iets. Kom uit het theater en in actie.’

Dan versnelt dezelfde beweging zich en wordt de dans een trance. Met ogen dicht en schuddende borstkas zweeft Alzghair over het toneel. Zijn ogen zijn dicht, overgeleverd aan iets dat groter en verder is dan dit hier. Hij vraagt niets meer, en wordt in plaats daarvan gestuurd door iets anders. Het is bevreemdend en heel ontroerend tegelijkertijd.

De kracht van het trance segment maakt ook dat het tweede deel van de performance, waarbij Alzghair de dansers Rami Farah en Samil Taskin mee het podium opneemt, een beetje in het niet valt. Het bewegingsrepertoire waarop ze zich beroepen is grotendeels hetzelfde, en Tasin en Farah hebben niet dezelfde podiumuitstraling. Het doorbreken van de spanningsboog wordt een beetje goedgemaakt door vondsten met het laken – het spreekwoordelijke geweer van Tjechov waarmee nog iets moest gebeuren – maar het komt niet echt meer op gang.

Foto: Dajana Lothert