Bovenin de houten Theatertoren van de Parade bevindt zich een bijzondere verzameling spullen: van de straat geplukte huishoudelijke voorwerpen, instrumenten, kinderspeelgoed. Alles is met elkaar verbonden in een wirwar van touw en katrollen. Er lijkt op het eerste gezicht geen logica in te zitten, maar Ruta van Hoof heeft alles tot in de puntjes uitgedacht. Zo komt haar kinderdroom op de Parade tot leven.

Als kind liet Van Hoof haar fantasie en nieuwsgierigheid geregeld los op de spullen in huis. Ze verkleedde zich ermee als ‘de spullendrager’ of ze bedacht een constructie waarmee haar speelgoed van haar slaapkamer naar de tuin kon worden verplaatst. Het zijn herkenbare verhalen: welk kind wilde vroeger niet uitvinder worden, hutten bouwen, of een telefoonlijn van blikken en touw opzetten met de buurkinderen?

Veel kinderen raken dit plezier kwijt wanneer zij stoppen met buitenspelen, maar Van Hoof gelukkig niet. In haar studententijd bouwde zij haar eerste one-womanband, waarmee ze van Rotterdam naar Leiden fietste. Nu heeft ze een installatie gebouwd die zo groot is, dat het hele publiek moet helpen om hem aan de gang te krijgen. Eén voor één krijgen we een rol toebedeeld, waardoor je langzaam ziet hoe de installatie is opgebouwd. Hij zit ingenieus in elkaar, met veel speelse humor: een korte ruk aan een touw zet een wiel in beweging, wat langs de snaren van een gitaar beweegt. Een pingpongbalmachine schiet balletjes af op een verzameling citers. Ik mag aan een hendel draaien, die twee ballenwerpers (zo één waarmee baasjes tennisballen voor hun honden weggooien) laat bewegen. Eén met een samba-ei erin, de ander klopt tegen een lege jerrycan aan.

Er gebeurt te veel om je heen om het allemaal in je op te nemen, maar dat is juist de lol ervan. Steeds blijf je nieuwe geluiden horen en nieuwe dingen zien. Details uit de verhalen die Van Hoof vertelt komen terug in de installatie: de dode meeuw die ze als kind ontleedde, de knuffel in het mandje die ze aan een touw uit haar slaapkamerraam liet glijden. Wanneer ze erover vertelt is ze in eerste instantie nog wat timide en heeft ze moeite om boven de geluiden van de parade heen te komen. Maar wanneer de machine eenmaal aan de gang is, klimt ze als machtige dirigent bovenin de toren. Het is haar meisjesdroom die uitgekomen is en waaraan ze zal blijven bouwen tot ze niet meer kan.

Haar moeder, haar huisgenoten, haar vriendje: iedereen zocht het nut in Van Hoofs creaties. Wanneer ze iets bouwde met gevonden voorwerpen, stelden ze altijd de frustrerende vraag ‘waarom?’. Nu neemt ze ons mee in het plezier van het spelen dat geen nut hoeft te hebben. De voorwerpen in de installatie zijn allemaal op straat gevonden en ontdaan van hun oorspronkelijke betekenis. En ook al wordt er een poging gedaan tot een eenduidig ritme, de chaos is te groot om een echte logische compositie te herkennen. Het heeft geen zin of resultaat, maar het is sympathiek en puur. Daarmee is Bewegende ruimte niet alleen een kijkje in het fantasierijke brein van een raskunstenares, maar ook een ontwapenend betoog voor de zinloosheid van kunst.

Foto: Moon Saris