De openingsvoorstelling van Julidans 2017 is een zeer theatrale, maar daarmee ook wat eendimensionale voorstelling. Pas door het interessante slot weet die aan de oppervlakkigheid te ontsnappen.

De Canadese Crystal Pite is dankzij haar verbintenis met het Nederlands Dans Theater, met wie ze tot nu toe acht voorstellingen maakte, een vaste waarde binnen het Nederlandse dansveld. Naast haar werk bij NDT maakt ze echter ook nog altijd voorstellingen bij haar eigen gezelschap Kidd Pivot – en Betroffenheit, de openingsvoorstelling van Julidans 2017, is de jongste vrucht van deze samenwerking.

De voorstelling begint sterk. Op een bijna geheel verduisterd toneel komen losliggende kabels langzaam in beweging, en klinken er tekstfragmenten uit oplichtende delen van het decor. De afwezigheid van de mens roept associaties op met dystopische sci-fi waarin versleten technologie een eigen leven is gaan leiden.

Vanaf het moment dat hoofdrolspeler Jonathon Young echter in beeld komt, verliest Betroffenheit die spannende ambiguïteit. Pite en Young blijken vooral een verhaal te willen vertellen over omgaan met een traumatisch verleden. De naamloze protagonist lijkt opgesloten in zijn eigen geest, waar hij is blootgesteld aan de ontwenningsverschijnselen van drank- en drugsverslavingen en aan zijn pijnlijke herinneringen aan een groot verlies.

De dans is illustratief en psychologisch georiënteerd, de scenografie heeft sterke filmische invloeden en de overvloed aan tekst laat niets te raden over. Als Pite dan ook nog in het eerste deel een lange flashback naar het voormalige leven van de man opneemt, waarin zijn vaudevillecarrière centraal staat, verloor ik de hoop op meerlagigheid al helemaal.

Het is in concept interessant hoe Pite de verschillende vertellagen door elkaar gooit – ze gebruikt het showbizzleven tegelijkertijd als een reële persoonlijke geschiedenis en als een soort van persoonlijk vagevuur voor de schuldbewuste man – maar ondertussen zit je wel scène na scène naar oppervlakkig volksvermaak te kijken, plus een overbekende blik op de ondergang van een alcoholverslaafde acteur.

Na de pauze gooit Pite de boel gelukkig rigoureus om. Op een verder geheel leeg toneel staat in het midden een imposante monoliet. Als de dansers weer – in eerste instantie zonder Young – het toneel opkomen blijft de choreografie weliswaar steken in het soort theatraal-psychologische vocabulaire dat de rest van de voorstelling ook kenmerkt, maar blijft de tekst achterwege, en vergt de harde stijlbreuk met de eerste helft eindelijk een wat actievere kijkhouding.

Onvermijdelijk verbindt Pite de twee delen weer met de herintroductie van Young op de scène, maar vanwege de veel abstractere vorm kan zijn wat moralistische slotpleidooi voor het confronteren van het verleden een stuk breder worden getrokken dan alleen zijn persoonlijke verhaal. Hoe gaan we als samenleving eigenlijk met de duistere kanten van onze geschiedenis om? Lopen we ervan weg of erkennen we onze fouten? Het is in dat kader interessant dat Jermaine Spivey, de enige zwarte danser van het gezelschap, die door Betroffenheit heen steeds als het alter ego van Young opduikt, aan het slot in zijn eentje op het toneel blijft terwijl Young wegloopt.

Het intrigerende slot neemt echter niet weg dat de rest van de voorstelling te veel op de concrete persoonlijke anekdote van Young gericht is – de abstrahering komt daarvoor net te laat. Betroffenheit slaagt er zo net niet in om het persoonlijke werkelijk ook politiek te laten worden.

Foto: WendyDPhotography