De ellende die het gevolg is van de aardgaswinning in het noorden van Nederland wordt doorgaans aangeduid als een Groningse ramp. Freek de Jonge laat een kaart uit 1953 zien waarop het overstroomde Zeeuwse gebied wordt getoond. Boven de kaart staat ‘Een Nederlandse ramp’. Het verschil tekent het huidige gebrek aan nationale solidariteit en roept de vraag op: wanneer ben je een Nederlander en wanneer is je identiteit gericht op de provincie? En dus stelt Freek de Jonge de vraag: ben ik een Zeeuw?

Vijfenzestig jaar na de Watersnoodramp organiseerde het Amsterdamse DeLaMar Theater een Zeeuws weekend met mosseldiners en de voorstellingen Coupure en Zeeuwse Vrouwen 2 van Theaterproductiehuis Zeelandia en Ben ik een Zeeuw? van Freek de Jonge. Ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag in 2009 maakte De Jonge al eens een tv-serie voor de VPRO waarin hij langs de vier plekken uit zijn jeugd ging: Workum in Friesland, Westernieland in Groningen, Zaandam in Noord Holland en het Zeeuwse Goes.

Als zoon van een dominee kom je nog eens ergens, maar het levert wel een versplinterde identiteit op. Kun je jezelf een Zeeuw noemen omdat je er drie jaar hebt gewoond, tien keer op vakantie op Walcheren bent geweest, een Zeeuwse grootvader hebt, de eerste keer verliefd bent geweest in Zeeland en alle Zeeuwse theaters van binnen hebt gezien? Als het aan de Zeeuwen lag die speciaal voor dit Zeeuwse weekend naar Amsterdam waren gekomen, luidde het antwoord volmondig ja. Zoals ook Zaandammers hem zullen claimen, voor wie Freek onlangs een Zaans programma speelde.

In het gelegenheidsprogramma Ben ik een Zeeuw? draaide het natuurlijk om de Watersnoodramp, met een aantal toepasselijke liedjes, waaronder het nummer ‘Dankzij de dijken’ van De Jonge en de Nederlandse band Nits, dat fraai in twee tempo’s werd gezongen. De ramp vormde de kapstok voor twee mooie familieverhalen: de manier waarop de kinderen van De Jonge op hun zolderkamer in Zaandam de ramp naspeelden en het familiegevecht over het bezit van een klassieke uitgave van de Statenbijbel.

Ook al was hier geen sprake van een geoliede Freek-show, en kampte De Jonge met stemproblemen, er viel ook voor een niet-Zeeuw genoeg te genieten. Vooral van een verrassend verhaal waarin Freek een avontuur op de Schelde laat samenkomen met het angstaanjagende gestuntel van Donald Trump.

Als toegift zong Freek met zijn inmiddels vaste muzikale makkers van zijn ‘koffer’-repertoire een ode aan Zeeland op de wijs van ‘Georgia’ van Ray Charles: ‘Het is luctor et emergo, van de wieg tot aan het graf.’ Een vers lied, waar nog wat rafelrandjes aan zaten, maar Freek wuifde dat weg met de opmerking dat hij nou eenmaal niet op safe speelt: ‘aan één Charles Aznavour hebben we wel genoeg.’