Belle van Zuylen, voluit Isabella Agneta Elisabeth van Tuyll van Serooskerken, is de hoofdpersoon in een geestige immersieve theatervoorstelling van theatergroep Matrose die speelt in Slot Zuylen bij Utrecht. De omgeving met de kasteeltuin, de slotgracht en de museale kasteelzalen is sprookjesachtig en staat in schil contrast met de ruziënde bewoners. De jonge, adellijke schrijfster Belle raast als een revolutionaire door het kasteel, niet gehinderd door veel gevoel voor de realiteit om haar heen.

‘Als ik tijdens een zwángerschap al niet kan drinken, wanneer dan wél?’ Aan het woord is Helena Jacoba, de moeder van Belle van Zuylen. Zij is degene die het publiek in groepjes ontvangt in de hal van haar imposante slot, waar ze vertelt over haar leven. Haar echtgenoot Diederik Jacob van Tuyll van Serooskerken is bezig met zaken – ‘dus daar heb ik even geen last van’ – en van haar vier kinderen is alleen dochter Belle ‘een handenbindertje’.

Met weemoed denkt ze terug aan de plantage in Suriname, waar ze het indertijd zó fijn hadden. En passant maakt de voorstelling duidelijk dat de familie er warmpjes bijzit door de opbrengsten ten koste van mensen in slavernij. ‘Maar ik heb ook oog voor armoede’, vertelt ze met geloken ogen. Acteur Jordy Roeten speelt de grande dame met veel gevoel voor humor en krijgt het publiek meteen goed in de stemming.

In de opeenvolgende ruimtes van het kasteel spelen verschillende actrices het personage Belle in de vorm van een soort estafette, waarbij de een het meelopende publiek overneemt van de ander. Belle schreef in haar tijd romans, fabels, pamfletten en toneelstukken en ze componeerde ook opera’s, maar in de voorstelling is ze nog maar begin twintig en raast ze opstandig door het gebouw.

In de met kroonluchters en schilderijen behangen salon speelt ze golf en slaat ze driftig tegen de ballen omdat ze zich niet wil aanpassen aan het leven van een adellijke dame. Beneden in de keuken valt ze de kansarme dienstbode lastig met onrealistische levenstheorieën. ‘Jij kunt ook worden wie je zelf wilt zijn, écht!’, beweert ze tegen het doodvermoeide meisje. In de met wandkleden behangen balzaal, waar het publiek champagne krijgt van de bediende, gaat Belle een gepeperd gesprek aan met danspartner James Boswell, die geschrokken de benen neemt. Toch is hij haar echtgenoot in spé, maar dat weet ze dan nog niet.

In iedere ruimte speelt een muzikant of deejay, die de scènes muzikaal kracht bijzet en de kostuums zijn eigentijdse versies van historische adellijke kleding. De voorstelling heeft een prettige lichtheid en snelheid en door de museale omgeving en figuranten die als schoonmaakpersoneel aan het werk zijn, is er onderweg van de ene naar de andere kasteelruimte veel te zien.

Inhoudelijk zou Belle nog wat meer diepgang mogen krijgen. Sommige scènes zijn te schreeuwerig, waardoor de essentie verloren gaat. Zo is er de confrontatie tussen Belle en haar vader, die met een glas cognac aan tafel zit. In de kast liggen hoog opgestapeld de exemplaren van Le Noble, een van de eerste publicaties van zijn dochter. Achter haar rug om kocht hij de gehele oplage op, want het was een satire op de adel. ‘Je broer belasteren, dat hij een lelijk wicht trouwde om haar geld!’ Vader en dochter schreeuwen elkaar toe, maar we zien niet wat hen écht raakt, waardoor de scène blijft steken in kluchtigheid.

Al zijn er ook momenten waarin we een inkijk krijgen in Belles gevoelsleven – zoals in haar slaapkamer, waar ze brieven voorleest – het grote talent dat ze geweest moet zijn, kan nog meer kleur krijgen. Dat ze aan het slot zomaar in de slotgracht springt is een mooie vooruitblik op het veelbewogen leven dat haar te wachten staat.

Foto: Jan Amse