Recent probeerden regisseurs wel vaker procedés uit de cinema toe te passen in het theater, of zelfs een hele film naar het podium vertalen. Nochtans ligt dat niet voor de hand. Hoe riskant het wel niet is blijkt uit Beginners, een stuk van Piet Arfeuille en Natalie Teirlinck voor Theater Malpertuis.  Hun bewerking van de verhalen van Raymond Carver raakt nauwelijks over het voetlicht.

Raymond Carver stierf in 1988, net 50 jaar oud, na een leven vol alcoholmisbruik. Zijn ‘dirty realism’, de navrante, koude blik op mislukte levens waar hij het patent op had, liet echter zijn sporen na. In elke cursus ‘creative writing’ drukt men je nog altijd op het hart : ‘show, don’t tell’; weid niet uit over gedachten en gevoelens van je personages, maar toon door goed gekozen details en acties wat hen bezielt. Carver was er een meester in.

Het is een recept dat ook de betere Amerikaanse cinema toepast. ‘Method actors’ geven met een veelzeggende blik of nerveuze tic rechtstreeks inkijk in de ziel van hun personages. Cameravoering en montage lichten die sprekende details nog sterker uit. Net echt! Die acteerstijl is zo ingeburgerd dat we de psychologie van personages moeiteloos kunnen oplezen uit de gebaren van acteurs. Alsof hun acties hun gevoelens ondertitelden.

In werkelijkheid gaat het helemaal anders. Het is een waan dat je gedrag je innerlijk blootlegt. Wat mensen doen betekent ongetwijfeld iets, alleen weet je daarom nog niet wat. Dat laat Carver net haarscherp zien. Hij observeert zijn personages en noteert hun woorden en daden alsof het om een vreemde diersoort gaat. Als lezer merk je dat er ‘iets’ niet klopt of dat ze zichzelf saboteren. Maar er volgt geen ‘uitleg’ zoals in de film. Carver roept trefzeker een herkenbare, soms komische, vaker intrieste, kleinburgerlijke tragiek op van mensen die zelden met zichzelf samenvallen, noch zichzelf begrijpen. Zo doet hij je beseffen dat je nauwelijks weet wat hen bezielt. Het hoofd van zijn personages is een ‘black box’. Hun gedrag reden-loos.

Verfilmingen, zoals ‘Short Cuts’ van Robert Altman houden precies dat cruciale, én irritante, inzicht uit beeld. ‘Method acting’ suggereert dat alles wat je ziet een (duidelijke) betekenis heeft, terwijl je bij Carver botst op iets ondoorgrondelijks.

Een lange inleiding om te komen tot de hamvraag: zou een theaterenscenering die valkuil kunnen vermijden? Dat is de uitdaging voor een theaterbewerking van Carver zoals Beginners van Theater Malpertuis. Met als bijkomende vraag: waarom zou je in 2019, in West-Europa, de sores van kleine lieden uit de Verenigde Staten in de vroege jaren 1980 ten tonele voeren?

Piet Arfeuille en Nathalie Teirlinck vertikken helaas zowel het ene als het andere. Waarom ze dit materiaal kozen, en wat de relevantie ervan is: Joost mag het weten. Ze grijpen in hun regie terug naar een beeldtaal en speelstijl die de Verenigde Staten van veertig jaar geleden oproepen, maar kaderen dat nooit. Ze doen ook geen poging om Carvers teksten op een specifiek theatrale manier te benaderen. Ze imiteren gewoon de manier waarop cinema ermee omgaat. Ze behandelen het podium alsof het een filmscherm was, met de toneellijst als de begrenzing van het witte doek.

Dat begint al met de manier waarop ze zes verschillende, onafhankelijke kortverhalen met elkaar verbinden door personages uit het ene verhaal ook in het andere te laten opduiken. Precies zoals Altman het deed in ‘Short Cuts’. Een slecht idee is het daarom niet: het onderstreept dat al Carvers verhalen draaien rond thema’s als liefde, ontrouw en dood en zich in een vrij homogeen sociaal milieu afspelen. Maar een vondst is het nu ook weer niet!

Olivia die, door haar slapeloosheid, bezeten is van het verlangen om te weten wat blinden ‘zien’ in hun slaap, heeft een affaire met Tommy. Maar hij is ook de gigolo waar Vera beroep op doet om zich van haar demonen te bevrijden na haar scheiding met Don. Uiteindelijk verliest ze haar zinnen en wordt ze geïnterneerd. Don betrekt ondertussen een kamer in het verlopen pension van Olivia. Ondertussen legt de naïeve politie-inspecteur in opleiding Rosie het aan met balletdanser in spe Nick. Zijn duistere handeltjes brengen hem in aanraking met vele andere personages, zoals Tommy’s zeurderige moeder, die wegkwijnt in een studio en uiteindelijk sterft door een banaal ongeval.

Veel aandacht gaat naar het uitgebluste koppel Steve en Claire. Steve wordt ervan verdacht dat hij een jong meisje vermoordde. Hun zoontje Dean heeft het daar heel moeilijk mee. Ondertussen bespiedt hij Nick en Rosie als ze vrijen. Als Nick Claire wil fotograferen neemt ze de gelegenheid te baat om haar erotische fantasieën uit te leven. Want de brutale, liefdeloze seks met Steve bevredigt haar al lang niet meer. Op Rosie na ontbreekt het alle personages in deze verhalen aan de wil of de verbeelding om zich een uitweg te banen uit uitzichtloze situaties. Ze schikken zich naar hun lot. Claire verzet zich niet eens tegen Steve’s liefdeloze aanrandingen.

Zo’n kluwen aan verhalen krijg je uiteraard niet gemakkelijk verteld op een tweetal uur. Dat doet film veel efficiënter, omdat die heen en weer kan snijden tussen scènes en omdat de locatie soms al het halve verhaal vertelt. Wellicht proberen Arfeuille en Teirlinck om die reden het filmische montageprincipe, en het realisme van het filmbeeld naar het podium te vertalen.

De scenografie van Amber Vandenhoeck speelt daarin een cruciale rol. Die wil het publiek met alle macht doen geloven dat het zes reële plekken ziet. Een klein raam in een hoge, grijze muur: zo zien veel badkamers er van buiten uit. Afbladderend papier en armtierig meubilair: luizige hotelkamers of een piepkleine studio. Gordijnen en een tafel of een aanrecht: een woonkamer en een keuken. De achterzijde van een billboard op het dak van die keuken: een hangplek voor twee jongeren.

Echt realistisch is het natuurlijk niet, want de vierde wand van de kamers en keukens ontbreekt, letterlijk dan. Maar suggestief is het zeker wel. Denk aan de decors van Anna Viebrock voor Christoph Marthaler. Al bereikt Vandenhoeck Viebrocks verbluffende realisme nooit. Bij haar zie je soms maar al te duidelijk dat muren maar één houten paneel dik zijn.

De regie ‘snijdt’, met de hulp van deze scenografie, van de ene scène naar de andere op een doorgaans simpele manier: waar het licht brandt of een personage te zien is, gebeurt ‘het’. Dat montageprincipe rammelt echter, omdat je als toeschouwer niet, zoals in de film, bij de les gehouden wordt bij die snelle opeenvolging van scènes. Dat is niet enkel zo omdat je in een theater nog altijd zelf beslist waar je naar wil kijken, terwijl in een film de regie dat voor jou beslist.

Het werkt ook niet omdat je op een podium niet kan in- en uitzoomen. Je kan dus geen details uitlichten. Dat dwingt acteurs er toe om ‘groter’ te spelen dan in een film: ook op de achterste rij moet er iets te zien zijn. Ze kunnen zich dus niet verlaten op de methodes van een filmacteur. Maar ze kunnen wel werken met de spanning die op het moment zelf, in het contact tussen spelers onderling en met het publiek ontstaat.

Net dat mislukt hier. De scenografie sluit de spelers op in te kleine hokjes, waar ze nauwelijks contact hebben met de zaal. Maar ze krijgen ook zelden echt weerwerk van andere spelers. Dan is het niet verwonderlijk dat ze terugvallen op voorspelbare acteertrucs en -tics die een paar maten te klein uitvallen. Zo komen de personages zelden tot leven. Van de sprekende details van Carver blijft geen spoor over. De verhalen laten je op de duur koud.

Af en toe worden ze gewoon ongeloofwaardig. Dat Vera zich als een wat losgeslagen vrouw van middelbare leeftijd waagt aan SM-seks, dat maakt Ariane Van Vliet nog aannemelijk. Maar dat haar stoppen plots doorslaan, zoals je op het einde verneemt, dat zag je in haar spel niet aankomen. Je neemt het ter kennisgeving aan, maar het kan je geen zier schelen. Van Vliet heeft dan nog het excuus dat ze maar laat bij het stuk betrokken werd, maar het euvel geldt voor de hele cast, en dan in het bijzonder voor Tim Taveirne, Frans Van Der Aa, Marlies Bosmans en Naomi Van der Horst.

Zo verliest deze voorstelling op elk front. Ze slaagt er niet in om Carver recht te doen, noch om te tonen wat de relevantie van die verhalen vandaag kan zijn. Ze slaagt er evenmin in om de acteer- en montageprincipes uit de cinema op een interessante manier om te zetten naar het podium. Jammer voor een productie die in zijn opzet veel ambitie verraadt.

Foto: Fred Debrock

Lees hier onze theatertekstkritiek van Beginners.