Op 23 maart zag Luc de Groen de voorstelling Battlefield van Peter Brook en Marie-Hélène Estienne tijdens Brandhaarden in de Stadsschouwburg Amsterdam. Voor meer informatie over de voorstelling en de makers, zie: https://stadsschouwburgamsterdam.nl/archief/13246-battlefield
De voorstelling Battlefield of Dreams snijdt een thema aan dat in ieders leven wel een rol speelt: het wel of niet krijgen van kinderen, en alles wat met die vraag samenhangt.
Als het werk van regisseur Floor Houwink ten Cate ergens om bekendstaat, is het wel haar vermogen om zwaarbeladen thema’s invoelbaar en bespreekbaar te maken. In eerdere voorstellingen als One Man Show (2021) en Sea of Silence (2022) sneed ze respectievelijk toxische mannelijkheid en huiselijk geweld aan, in een vervreemdende performancestijl die de emotie tot diep onder de huid losweekte.
In haar nieuwe voorstelling Battlefield of Dreams lijkt ze in eerste instantie een directere aanpak te kiezen. De tien vrouwelijke castleden (vier performers, vier muzikanten en twee wetenschappers) beginnen de voorstelling door aan het publiek uit te leggen wat hun eigen verhouding tot het thema is – in de woorden van host Bahareh Goodarzi ‘wel of niet kinderen willen krijgen, wel of niet kinderen kunnen krijgen en wel of niet kinderen mogen krijgen’. De ontwapenend kwetsbare insteek smeedt hen – en het publiek – meteen tot een collectief; door hun verschillende intieme perspectieven ontstaat er ruimte in je hoofd en in je hart.
De rest van Battlefield of Dreams bestaat uit vier complementaire vormen. Ten eerste is er een filmdocumentaire waarin verschillende geïnterviewden spreken over hun ervaringen rond de kinderwens. Houwink ten Cate toont zich een begenadigd interviewer: haar gesprekspartners stellen zich bijzonder kwetsbaar op, en nemen ons mee in verhalen rond verminderde vruchtbaarheid, alleenstaand moederschap, bewuste kinderloosheid, miskramen, sterk uiteenlopende gezinsvormen en wat het betekent om als trans persoon zwanger te willen worden.
De uiteenlopende invalshoeken krijgen ieder voldoende ruimte om echt de verdieping in te gaan, en vormen gezamenlijk een normdoorbrekende blik op de verschillende mogelijke benaderingen van het thema. Houwink ten Cate legt in de montage bovendien een sterke balans tussen voelbare tragiek, nuchtere relativering en geestige terzijdes.
De documentaire kiest een expliciet persoonlijke insteek; er wordt weinig ruimte geboden aan het feit dat bijvoorbeeld abortus- en lgbqti+-rechten wereldwijd onder vuur liggen en de persoonlijke keuze rond de kinderwens daarmee ook (hoewel de twee trans personen er wrang bij stilstaan hoe veel makkelijker ze met hun kinderwens bij het zorgsysteem terechtkonden dan met hun transitie).
Dat gemis wordt echter opgevangen door de performance die de documentaire ondersteunt en onderbreekt, uitgevoerd door Suzan Boogaerdt, Princess Isatu Hassan Bangura, Nastaran Razawi Khorasani en Lisa Verbelen. Samen zetten ze verschillende scènes neer waarin ze het thema van de kinderwens vooral fysiek benaderen: ze roepen associaties met foetussen op, met een soort bloederig oermoederschap, met de pijn en extase van het baringsproces. De vrouwengemeenschap die zo ontstaat voelt als een ode aan de lichamelijke autonomie, die strijdbaar wordt bezongen.
Ook letterlijk bezongen, want de composities van Annelinde Bruijs vormen een constante onderstroom voor de performance. Haar eigen zang wordt ondersteund door drie geweldige muzikanten van het collectief KARA Music: percussionist Jessie Lee, violist Wies Pijnenburg en cellist Nia Ralinova. De muziekstukken schakelen tussen futuristische opera en rituele mantra’s, de korte, ritmische zangstoten die Bruijs’ werk vaak kenmerken boren ook hier een staat van verhoogde emotionele verbintenis aan.
Tegen het einde van de voorstelling neemt Goodarzi opnieuw het woord, om met een gast in gesprek te gaan. Bij de première was dat verloskundige en filosoof Rodante van der Waal, die onderzoek heeft gedaan naar obstetrisch geweld, en uitlegt dat grensoverschrijdend gedrag van gynaecologen en verloskundigen vaak systemisch van aard is – een hardnekkige neiging om de aanstaande moeder tijdens het baren als aflevermechanisme van de baby te beschouwen, in plaats van een individu van wie de lichamelijke autonomie dient te worden gerespecteerd.
Het is een waardevolle aanvulling, omdat in het vraaggesprek zo ook expliciet ruimte wordt gemaakt voor een politieke insteek, en de macht die op institutioneel niveau over het vrouwelijke lichaam wordt uitgeoefend. De enige kleine valse noot ligt in de neiging van Goodarzi om zich in haar vraagstelling wel heel erg aangezet naïef op te stellen, waardoor je je als toeschouwer voor het eerst op de avond intellectueel onderschat voelt (zo reageert ze bijna met ongeloof op de vaststelling dat obstetrisch geweld überhaupt in Nederland plaatsvindt, en lijkt ze eveneens geschokt dat ook vrouwelijke artsen zich er schuldig aan kunnen maken).
Want dat is misschien nog wel de grootste kracht van Battlefield of Dreams: hoe Houwink ten Cate en haar team erin slagen om de inherente complexiteit van het thema op te roepen en gewoon te laten bestaan. Verschillende waarheden en perspectieven, die soms contradictoir zijn, worden allemaal met evenveel respect benaderd en behandeld, waardoor je je als publiek met of zonder kinderwens en mét of zonder kerngezin steeds welkom blijft voelen, terwijl tegelijkertijd constant zowel je geest als je hart worden opengebroken.
Foto’s: Bas de Brouwer