Wat is een protestsong? Een liedje met een doel. Waar gaan de meeste protestsongs over? Over vrede, want vrede willen we allemaal. Boudewijn de Groot zingt Welterusten, meneer de president niet meer omdat het gedateerd zou zijn. Kun je uitleggen waarom hij zich daarin vergist? Omdat je zo nog drie presidenten kunt opnoemen over wie het liedje kan gaan.

Welkom bij een avondje school-tv, live voor u in het theater gebracht door voormalig tv-presentatrice Leoni Jansen die voor eenmaal in haar oude huid kruipt. Het vak is deze keer maatschappijleer, met als onderwerp: het protestlied. Gastdocente is Izaline Calister, de Curaçaos-Nederlandse zangeres met wie Jansen wel vaker samenwerkt.

De twee vrouwen staan voor een simpel decor dat bestaat uit een doek met een verweerd muurmotief waarop beelden worden geprojecteerd. Bij aanvang is dat onder andere de klassieke protestkreet Fight War, not wars en het vredessymbool. Historisch zeer verantwoord allemaal. Later worden het ruisende blaadjes. U raadt het al, als Blowin’ in the wind gezongen wordt.

Het liedjesprogramma Barricade schools noemen is een understatement. Het is erger. Het is ook nog schooltoneel. ‘Weet jij nog hoe Biko gaat?’ vraagt de ene juf aan de andere. Natuurlijk weet ze dat!

Is dit allemaal al redelijk beledigend voor het publiek (dat echt niet uit tieners bestaat: ik schat de gemiddelde leeftijd zo rond de vijftig), het kan nog erger. Na de belangrijke rol te hebben belicht die moeders spelen in het verzet tegen de oorlog wordt ‘een andere vorm van vrouwelijk protest’ onder de aandacht gebracht: homofobie. Geïllustreerd aan de hand van Lili Allens Fuck you (very much). En geloof het of niet, de zaal wordt aangemoedigd dit zo hard mogelijk mee te zingen ‘want we willen toch niet onderdoen voor Groningen’. Het ontbreekt er nog aan dat we de handjes in de lucht moeten doen.

Barricade is voor het eerst uitgeprobeerd op De Parade en die zomerse campingsfeer is duidelijk blijven hangen. Dat hoeft geen probleem te zijn – een beetje zonnige jolijt kan in deze gure dagen geen kwaad) –ware het niet dat het zo haaks staat op het thema.

Valt er dan niks positiefs te melden over het programma? Wis en waarachtig wel. Niet over de twee stemmen van Calister en Jansen samen, want die neutraliseren elkaar eerder dan dat ze gloedvolle duetten opleveren. Maar in een aantal solo gezongen liedjes spat de muzikaliteit van het podium. Mede door de fantastische begeleiders: Eric Rutjes op gitaar en Phaedra Quant op bas. Jansens versie van Blowin’ in the wind is ronduit ontroerend, wat veelzeggend is voor zo’n stukgecoverd liedje.

Ook in de persoonlijker verhalen breekt Barricade uit het schoolse keurslijf. Als Calister vertelt over haar reis naar Ethiopië en daar tot de verrassende ontdekking komt dat alle heiligen zwart zijn omdat het land nooit gekoloniseerd is geweest. En dan doet waar ze goed in is: een prachtig lied zingen. Zo is ook de bijdrage van de speciale gast (deze keer kamerlid Vera Bergkamp) ontroerend. Zij mag uitleggen dat Boy George voor haar persoonlijke ontwikkeling van groot belang geweest is.

Op dat soort momenten zie je wat Barricade had kunnen zijn: geen jolig opgetuigd geschiedenislesje maar een betrokken voorstelling.